Van Bart Adjudant verscheen recent een nieuwe bundel, getiteld ‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten?’ Deze herbergt zijn eerste sonnettenkrans, een reeks van vijftien ingenieus in elkaar vervlochten klinkdichten. (Voor de poëticale leek: de structuur van zo’n kransvorm wordt hier uitgelegd.) Het thema van deze uitgave vormt het tweeslachtige gevoel dat hem als dichter van het gebonden genre soms bekruipt op hedendaagse poëziebijeenkomsten. Veelal vieren vrije verzen daar hoogtij. ‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten?’ vormt de vierde bundel van Bart.
An sich is het maken van zo’n krans niet bijzonder. Velen gingen hem voor, waaronder coryfeeën als Jaap van den Born en Frank van Pamelen. Ook Ilja Leonard Pfeijffer waagde zich eraan voor het poëzieweekgeschenk in 2015. Op diens ‘Giro giro tondo’ leverde Jaap van den Born, de laatste winnaar van de Kees Stip Prijs, op een grandioze manier kritiek met het ludieke ‘Gratis geschenk’, een krans die zorgvuldig op Het vrije vers voor de vergetelheid wordt behoed – aldaar veelzeggend geflankeerd door een portret van Calvijn…
Dichters van het gebonden genre weten uiteraard dat sonnetten aardig kunnen variëren naar moeilijkheidsgraad. Het scheelt of je de Shakespeare- of Petrarcavariant kiest. Bij de eerstgenoemde zijn zeven verschillende eindrijmklanken toegestaan, bij de Italiaanse slechts vijf. Pfeijffer koos voor de makkelijkere Engelse variant, Bart Adjudant echter voor de Petrarcaanse snit.
Daar is hij technisch uitstekend in geslaagd: geen haperende zinnen, dubieuze rijmvormen en steels gesjoemel, maar versificatorisch vakmanschap. Bovendien gebruikte hij, evenals Jaap van den Born in diens gratis geschenk, slechts vier in plaats van de toegestane vijf eindrijmklanken. Dat Bart Adjudant het vak verstaat, blijkt trouwens ook uit het feit dat hij dit jaar weer een van de genomineerden is voor het Nederlands Kampioenschap Light Verse Dichten te Emmen.
Al was Bart Adjudant’s krans eerder op de voorpagina van Het vrije vers te lezen, het werk verdient absoluut een geconcentreerde lectuur, eentje die er meer recht aan doet dan het efemere scherm, waar regels soms automatisch aan de lezer voorbijglijden. Als je vanaf een scherm leest, staat je brein in een oppervlakkiger modus. Ergo: een papieren versie is een lovend iniatief.
De inhoud van de krans schildert de verschillen tussen vrije en gebonden poëzie, ook naar de receptie ervan. In het eerste sonnet van de krans maakt de lezer kennis met ene Jan-Willem, een succesvolle contemporaine dichter van vrije, gepassioneerde verzen. Deze beschouwt de sonnettier als een gedateerde dichter. Met een allusie naar J.C. Bloem, zou rijm slechts ‘voor tevredenen of legen’ zijn en nauwelijks het sinterklaasniveau onstijgen. Bovendien stamt zo’n poëet uit de tijd van luit en spinet. Hij behoort tot de, mooi hyperbolisch neergezet, ‘wereldvreemde kwezels met toupetten’ wiens ‘zinnen lopen als marionetten’. Vorm zou de inhoud bederven. Kortom: er wordt smalend gesproken over die ‘gedateerde stakker’ wiens boekenkast exclusief Jaap Bakkers rijmwoordenboek bevat. Heerlijk, zo'n ridicule voorstelling!
Desondanks haakt deze klinkdichter niet af, hij ‘schrijft en schrijft’ en houdt de sonnettenkunst in leven alsook consciëntieus in ere. Tegenover zijn ontgoocheling door het gebrek aan appreciatie en inherente dualistische ervaring stelt hij: ‘Vormvastheid is een vorm van etiquette / die vastberadenheid vereist en vlijt’. En, fraai geformuleerd, ‘Een vers is als een vat gedestilleerd: / het rijpt wanneer er tijd aan wordt gegeven’.
Het maken van een sonnettenkrans is sowieso een arbeidsintensieve aangelegenheid, zeker als het ook nog een neerslag vormt van eigen dualistische gevoelens. ‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten?’ vormt een krachtige, persoonlijke apologie. De krans heeft door de herhaling van begin- en slotregel een sterk bezwerende toon. Rijm en metrum laten daarenboven de zinnen stromen. Dat Bart Adjudant in zijn werkend leven musicus was, een professie waarbij maatvastheid onontbeerlijk is, speelt in deze ongetwijfeld een rol. Hij kan of wil mogelijk niet gebonden zijn aan vrije poëzie. En dan schiet me de pakkende definitie van de Schotse schrijver, historicus en wiskundige Thomas Carlyle te binnen: Poëzie is muzikaal denken.
Bart Adjudant’s krans is een bundel voor de bibliofiele fijnproever! Wie wil horen hoe muzikaal de krans klinkt: die is te beluisteren op YouTube . Wie Bart live wil zien en horen: zondag 10 november draagt Bart Adjudant de sonnettenkrans integraal voor bij Poëzie op Zondag in literair café De Graanrepubliek te Groningen.
‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten?’ is gedrukt in een oplage van 40 genummerde exemplaren en aldus te verkrijgen: stuur een mail met uw adres naar bartadjudant(at)ziggo.nl en maak €9,94 (€7,50 + €2,44 verzendkosten) over op NL 06 ASNB 0709 1860 96 ten name van B. Schmittmann onder vermelding van Sonnettenkrans.