'K ben Sinterklaas niet, en zit zonder geld.
In deez' verdoemde crisis, eerst mijn baan,
Toen liep de vrouw des huizes hier vandaan,
En ben 'k ook nog door een burn-out geveld.

Zo snel, de gang van een voorname haan,
Een speler in 't maatschap'lijk schoffelveld
Tot hulplooz', zelfgekweld' pantoffelheld.
Ziehier de ondergang; ik was Brahmaan.

En steeds vereerde 'k Haar, de Poëzie,
De harmonie van alle Schone Gunsten:

In plaats van liefde, b'dreef ik prosodie,
En op 't kantoor, orakeld'ik de Kunsten.

En nu! Tant pis! Zie ik het Brandend Licht:
Begin in Al's naam nooit aan Het Gedicht.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een vreemde arme snuiter



Kinderversje, opnieuw berijmd 


Een vreemde arme snuiter die liep zoekend in de nacht
Hij had zijn fluit verloren op een stille koude gracht
Hij liep op kale schoenen, in een kuis versleten pak
Zijn fluit was hem ontvallen door een gaatje in zijn zak

Een stadswacht vond de fluit en trok de snuiter aan zijn mouw
En sprak ‘zeg vent, vermoedelijk is deze fluit van jou’