Hij dacht dat hij een ringslang zag Die zocht naar hoger gras Maar toen hij weer keek was het slechts Een houtje-touwtje jas. 'Natuurlijk', sprak hij zwaar verliefd, 'Ik trouw niet in een tas.'
Hij dacht dat hij een knipmes zag Dat in een rondje zwom Maar toen hij weer keek was het slechts Een slimme clusterbom 'Dat komt goed uit', riep hij kordaat, 'Mijn metrum viel eerst om'
Hij dacht dat hij een topper zag Die van de planken viel Maar toen hij weer keek was het slechts Een leeglopend ventiel 'Gelukkig is mijn hoofd', zei hij, 'Gevuld met vers acryl.'
Hij dacht dat hij een luchtbel zag Die langs de sterren vloog Maar toen hij weer keek was het slechts Een zwarte regenboog 'Hoogst curieus', bedacht hij zich 'Mijn dak wil niet omhoog.'
Hij dacht dat hij een cirkel zag Die vierkant wilde zijn Maar toen hij weer keek was het slechts Een ijzeren gordijn 'Het is te dol', verzuchtte hij 'Doe mij maar een glas wijn'
‘Waarom blijf je gewoon niet lekker hier?’ Sprak Willem V tot zijn vertoornde vrouw ‘Waarom zou je je nou zo op gaan winden?
Canaille, plebs, janhagel en het grauw En kezenvolk; dus ons niet welgezinden Zijn buiten in de polder op de been’
‘Nee; ik wil pér se naar mijn Haagse vrinden En laat me niet weerhouden door ‘t gemeen!’ Ze stapte bitter in haar janplezier
Maar Willem V was dit keer niet abuis: Ze kwam maar tot Goejanverwellesluis
Enkele tientallen jaren geleden kon iedere Nederlander dit verhaal vertellen: het behoorde bij de geschiedeniscanon. Er is nu een nieuwe generatie, die van dit verhaal totaal onkundig is, door gebrek aan onderwijs in ons onderwijs. Wat jammer is, vanwege dat prachtige ‘Goejanverwellesluis’ (waardoor het bij ollekebollekeliefhebbers overigens wél voortleeft). Je deelt nu dus een Vaderlands Geschiedenisfeit met hele oude Nederlanders en kunt in elk woonzorgcentrum de blits maken. Wat kezen zijn? Dat was despotnaam die Oranjegezinden aan de Patriotten gaven.