Tot wie zal ik mij wenden op die dag
als men jou begraaft? Tot de godvergeten
Schikgodinnen met hun verkrampte meten
en knippen van je levensdraad? Ik mag
niet het zwaard zijn dat in een sterrenslag
om je terugkomst, banen van planeten
verstoort. En jij? Jij zult geen hartenkreten
meer horen bij het halfstok van de vlag.
Zo’n lage, sublieme wreedaardigheid
moet haast wel door een god worden bedreven
een wrede afgunstige god die, Tijd
projecterend op hun kwetsbare streven,
het aardse bestaan van de mens benijdt
en daarom Gerrit, verlies jij je leven