Het schort mij aan een maatgevoel, mijn kop is erg balsturig,
ook soepelheid ontbreekt mij, ik ben net een monoliet.
Zo sierlijk met mijn lief te zwieren, och dat wou ik vurig
en daarom heb ik steeds opnieuw met dansles meegedaan.
Hoewel zij mij zeer liefhad werd zij toch wat ongedurig,
want door mijn leiding of nou ja wat daar voor door moet gaan
ontbeert zij elk genoegen van een vrij en sierlijk zwieren.
Zij zei: ‘Je bent een lieverd maar blijf nu maar even staan.’
Nu danst zij met een ander die haar ook nog wil versieren.
Ik moet er dus voor zorgen dat ik straks niet word gedist.
Het leven is geen vreugdedans met zulke stroeve spieren.
In een dans ben ik evenwel een echte specialist:
ik ben een ware meester in de echtelijke twist.