Twee sonnetten met dezelfde titel
Hij was op ’t voetbalveld een waar talent
Tweebenig, buiten even goed als binnen
Hij bouwde zich een naam op, werd bekend
Want hij wist met zijn ploeg meestal te winnen
Hij speelde in de voorhoede als spits
En na een doelpunt liet hij zich vereren
Hij was de bink, hij maakte weer de blits
En bracht zijn aanhangers in hoger sferen
Maar hij was hard, een wilde woesteling
Geen tegenstander die hem wist te stoppen
Hij trapte zich door de verdediging
Door elke back onder het gras te schoppen
Geen knie, geen enkel bleef gespaard
Zijn traptechniek was ongeëvenaard
*
Hij was een hooggeleerde in zijn vak
Hij kende van zijn vak alle geheimen
En waar men met waardering over sprak:
Zijn kundigheid in spijkeren en lijmen
Hij was precies met voor-en achterhout
En werkte zeer secuur aan alle nesten
Slechts uiterst zelden maakte hij een fout
En was in elk geval één van de besten
Een spiltrap of een rechte steek met draai
Zelfs met bordes, een traphek of baluster
Ja, al zijn trappen oogden even fraai
Hij stond in aanzien hoog, hij was illuster
Hij was zijn geld als trappenmaker waard
Zijn traptechniek was ongeëvenaard