Zeg bent u daar, mevrouw, mevrouw, ik dacht, ik roep maar even:
Joehoe! Het schaap Veronica stond bij de open deur.
Wie daar? riepen de dames Groen, wij hebben al gegeven,
Wat doet u hier? We willen rust en verder geen gezeur.
Maar dames toch, ik ben het hoor, u zult mij vast herkennen,
Ik kwam vaak op visite, vroeger, voor een kopje thee.
U vond het fijn om mij met snoep en taartjes te verwennen.
De dames keken naar het schaap en schudden traag van nee.
Nou ja, meenden de dames toen, kom toch maar even boven,
Wel voeten vegen, lieve kind, hoe heet u ook alweer?
Veronica het schaap mevrouw, het is niet te geloven,
De jaren gaan zo vlug voorbij, weet u het echt niet meer?
Het schaap hing snel haar mantel op en kwam de suite binnen,
Ze keek oplettend om zich heen en zei wel wel, zo zo,
Er is hier niets veranderd, zeg, waar zal ik eens beginnen…
Neemt u toch plaats, mejuffrouw schaap, neem plaats in de krapo.
Eerst was er thee met kaakjes, het gesprek viel wel wat tegen.
Het werd een uurtje later en ze kreeg een glaasje rood.
De dominee, hoe vaart hij? vroeg Veronica verlegen.
Ocharm, snikten de dames Groen, de dominee is dood.
U moet maar gaan, klonk toen een stem, ’t is tijd voor het toilet.
De dames krijgen straks hun pil en gaan terstond naar bed.