Dag middeleeuwse blinde Friese dichter
Die naadloos letters aan ons toevertrouwde
Waarin we onze eigen metaforen
Weerspiegeld zagen in zijn hanepoten
We keken naar het strikken van een das
Verdwaalden in de kunst van het verliezen
Zag oude schoenen van de dirigent
Verruilen voor een kiezel en een traan
Te weten dat ons brein dit zo vertraagt
Ontbijten in het hart van een orkaan
Gelukkig fruit: de schaal is niet van taal
Noch blindenstok, noch grillige muziek
Wie kijkt zichzelf voortdurend in de rug
De naam bestaat, deinst terug: Ben even weg
Ach moeder met je dochter in de trein Wat zuur dat ze zo'n last is in je leven Dat ze zo jammert en niet stil kan zijn Ondanks dat je je treffende refrein Van 'Nee! Zit stil! En luister nou eens even! Er onophoudelijk hebt ingewreven Natuurlijk is ze nog wel jong en klein Je hoopt dat in dat onvolgroeide brein Een glimp van al die wijsheden blijft kleven Als vader voel ik mee met al je pijn Een kind blijft nooit eens rustig, lief en schoon Je moet er wel naar snauwen op die toon Dus is mijn vraag een tikkie overdreven Maar zou je haar wat aandacht kunnen geven Die nu bestemd is voor je telefoon?