“Wie armoe kent die steelt gerust een brood”
Een quote die wij nog lang niet zijn vergeten
Wie honger heeft die zal toch moeten eten
Daarmee sloeg Vaticaanstad uit het lood.

De herder was niet altijd even Rooms
Als pleitbezorger voor de onderkant
Zong hij een loflied op de gummiplant:
“Geen aids in Afrika! Gebruik condooms!”

Zijn lijfspreuk was ‘shalom’ in alle talen
Zijn weg was van de bodem naar omhoog
Door interreligieuze dialoog
Zien wij zijn ster tot in de hemel stralen

“En nu het celibaat nog” hoor ik klinken
Daar gaat hij boven vast een pint op drinken.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een soort van takhmis

Nicolaas Beets
Wanneer de Kindren Groot zijn (1858)

"Wanneer de kindren groot zijn, mijn lief, mijn levenslust!"
dan gaan ze op d’r eige en zijn we van ze af
dan zullen we verhuizen, een stulpje aan de kust
Maar lief, wat een gerochel, je hoest klink als geblaf
ik ga de dokter bellen, je maakt me ongerust....

"De kindren wórden grooter — maar op hun moeders graf."