Dit is de bodem waar ik werd geboren.
De stad, het huis, de plank die ritmisch kraakt
klinkt als een juichend startschot in m'n oren:
dit is de kamer waar ik werd gemaakt.
Ver uit den vreemde tot u weergekomen
zie ik de nieuwbouw rond uw oude hart.
men heeft de weegbree weten in te tomen;
het slingerpad, tesaam zijn wij verstard.
Maar 't Paterswoldse meer blinkt even klaar, en
'k zie bootjes en bistrootjes langs de kant.
Straks mag ik met het busje mee naar Haren
naar middageten, krant en kamerplant.
Dit is mijn land, hier ben ik kind geweest,
door hang naar water had ik het verlaten.
Verpaupering woedt nu in vele straten
maar in mijn uitgebluste geest het meest.
Naar W. Brandt
Willem Brandt (Groningen 6 september 1905 - Bussum 29 april 1981)
Weerkeer in Groningen
Voor Hendrik de Vries
Dit is de bodem waar ik werd geboren;
veertig jaar later ga ik door de stad,
het sterrebos, de grote markt, de toren,
en ik herken alsof het gistren was.
Ver uit den vreemde tot u weergekomen
dwaal ik ontheemd in het verleden rond;
ik mis een huis, een brug, wat oude bomen,
tezaam zijn wij gehavend en gewond.
Maar 't Paterswoldse meer blinkt even klaar, en
het koren wuift, de paarden glanzen breed
als vroeger in Zuidlaren, en in Haren
ruisen de zware kruinen als voorheen.
Dit is mijn land, hier ben ik kind geweest,
eeuwig onrustig was ik het ontzworven.
Veel is tot puin geworden of gestorven
en dit bestorven hart het allermeest.