wat is de dichter anders dan een mens
met deze wens: de wereld op te tuigen
hij tilt z'n tonnen op een paal als grens
wanneer hij land ontdekt; een soort Jan Huigen
hij leest zijn verzen breekbaar en intens
en tracht uit alle macht te overtuigen
een rondedans, een kleine kring van fans
maar op het eind valt elke droom in duigen
want alles wat hij uit z'n duim kan zuigen
verscheurt hij weer, of steekt hij in de hens
elk spoor is uitgewist; geen ooggetuigen
maar soms kan hij verlies in winst ombuigen
als hij de kern onthult, de kwintessens
weerklinkt een innerlijk geluidloos juichen