de arme boer, hij ploegde eenzaam voort
zijn zaad liet slechts verstilde akkers bloeien
de liefde was alleen besteed aan koeien
die zeiden ‘boe’, doch nooit een innig woord

door geiten werd hij vaak geringeloord
geen nageslacht zou op zijn erf volgroeien
hij kon het zware celibaat verfoeien
de trage trekker leek in veen ontspoord

maar zie, er meldde zich een kudde schonen
die hunkerend zijn stoere stee bezocht
en om de gunsten van de zaaier vocht
gedreven door onrustige hormonen

de boer begon een ware zegetocht
de oogstmaand zou hem rijkelijk belonen  

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Vanaf de bank

Ooit zat ik op een hobbelpaard en was ik indiaan
en werd mijn achterbuurt een bos zodra ik er doorheen sloop
Mijn hoofdtooi was een stuk papier, mijn boog was een banaan
En vriend noch vijand zag me gaan als ik van steen naar steen kroop

Dan maakte ik een brandweerwagen van mijn nieuwe fiets
en bluste met onzichtbaar water niet-bestaande branden
Ik vloog naar Pluto op een kleed, in alles zat wel iets
Het sufste ding wordt waardevol in creatieve handen

Toen kwam er plotseling een dag waarop ik niet meer speelde,
en trapte tegen dat wat eens mijn speelgoed was geweest
Een dag waarop ik me niet meer vermaakte, maar verveelde
Hoe meer mijn lichaam groeide, des te kleiner werd mijn geest

Nu hang ik op de bank en tel de vlekjes op de muren
en vraag me af wat er in al die jaren is gebeurd
Wanneer ik van een kind verwerd tot één van die figuren
die net als ieder ander bang binnen de lijntjes kleurt

Waar is de jongen die als kapitein de grootste zee
met slechts een mattenklopper en zijn bed bevaren kon?
Soms, als ik in de spiegel staar, dan vaar ik met hem mee,
dat joch dat niet bevreesd was
als de nieuwe dag begon..