I
God schiep de mooie ooievaar, maar - wat een idioot-
Vertelde Zich en zo kreeg dus dit arme dier één poot
De ooievaar zat daar niet mee en klepperde spontaan
~Al is één poot er dan geen twee, ik kan er goed op staan~
Edoch de Heer, Hij zag zijn fout en weet je wat Hij deed?
Een tweede poot werd aangebouwd; de vogel was compleet.
Inmiddels had het dier geleerd met één poot om te gaan
’t Is daarom dat hij meestal staat op slechts één onderdaan.
Gelukkig heeft de ooievaar twee vleugels welgeteld
En heeft hij eeuwenlang de mens zijn kinderen besteld
Zijn snavel is er goed voor en bezit daarvoor ook kracht
Want mensenbaby’s vliegen, nou, dat is een hele vracht
Hoe komt de ooievaar nu aan die opgelegde taak
Dat is voor mij en anderen geen uitgemaakte zaak
II
Dan heb ik nog een vraag (ik heb daar nooit bij stilgestaan)
Waar haalt die mooie ooievaar die kindertjes vandaan?
Er is een simpel antwoord op die grote levensvraag:
Ze draagt haar kleine bundel uit de hemel naar omlaag
Een rijtje kinders verder denkt het ouderpaar "genoeg
Ik wou dat dit transportbedrijf haar vracht wat verder droeg"
Ze smeren dus wat goudzeep aan de pannen van het dak
Zodat mejuffrouw ooievaar daar uitglijdt met een smak
Men meet een dalend kindertal, de uiver is in nood
De kikker kwaakt het Hooglied aan de oever van de sloot
Vindt u de correlatie uiver-kindertal frappant?
De logici berichten: hier blijkt geen causaal verband
De kindjes van de ooievaar? Je reinste flauwekul!
Nog eventjes, dan dicht je me een snavel aan mijn fluit.
(envoi)
De snavel van de ooievaar noemt men ook wel de sneb
En wordt dit vers gekenmerkt door veel nodeloos geklep:
Hij doet daar niet aan mee en houdt zijn snavel stevig dicht
Want anders smakten al die baby's ferm op hun gezicht