Hulde! Dit verdient navolging. Mooie uitdaging voor mezelf voor het nieuwe jaar.
Dit is een mooi Vlaams schema, maar ik zie ook een andere Vlaamse variant voor me: 3 Vlaamse kwatrijnen plus een distichon waarin de rijmklanken van het laatste binnenrijm (r11 dus) terugkeren.
Ik zal eens gaan broeden...
Het moest er eens van komen: het Vlaams sonnet! Heel mooi, Niels! En allesbehalve eenvoudig, met twee rijmklanken die elk vijf keer voorkomen en twee die elk vier keer voorkomen. Een uitdaging! En zoals Maarten al aangeeft zijn er zeker nog andere varianten te bedenken. Het wordt een boeiend jaar!
Bedankt voor het aandachtig lezen. Regel 5 is aangepast.
Dag Maarten, Wim,
Ongetwijfeld zijn er andere sonnetvormen denkbaar die zijn gebaseerd op het Vlaamse kwatrijn, maar deze variant bevalt me vanwege zijn 4 regels, 4 rijmklanken en 4 binnenrijmen.
Je ziet ze elke dag wel ergens struinen,
de korthaar, cyperse of Blauwe Rus.
Ze zoeken goudvis, veldmuis, heggemus
in vijvers, duinen, parken, weiden, tuinen.
Men noemt ze echt niet zomaar kattekoppen.
Op schoot doen ze zich voor als snoezelbol,
hard spinnend. Kroelend blijkt de maat plots vol
en komen nagelpriemen op de proppen.
De hele clan is happig op de nacht.
Hun troostvacht fris gelikt van staart tot klauw
gaan ze op jacht voor eigen nageslacht.
Slechts geur telt: alle katjes zijn ’s nachts grauw.
De dag erna zie je ze telkens gapen.
Doen ze dat niet, dan hebben ze geslapen –