De goudplevier, de geelgors, de tapuit
In wezen maakt het me niet zoveel uit
De tureluur, de baardman, kneu of hop
Daar kan ik er een heleboel van op
Zo'n sijsje, turkse tortel, wielewaal
ik lust ze eigenlijk wel allemaal
Een kluut of grutto, putter, bonte snek
ik lijd aan niet te stillen vogeltrek
Wanneer ik haar te snel naar huis toe breng Dicteert ze uit haar invalidenwagen Dat ik me wat beschaafder moet gedragen En trekt ze even aan de navelstreng
Een moeder en een oud geworden kind Het is niet wat ons scheidt maar wat ons bindt