Een economie van liefst ruim een biljoen
Een 1 met twaalf nullen, da’s echt een hoop poen
Ik snap het gejuich maar voel geen euforie
Wanneer ik de rij bij de voedselbank zie
ONGELIJK
Biljoen - je kunt er het Journaal mee vullen
Het blijft gewoon een één met heel veel nullen
Zo uitgeschreven signaleer ik iets:
Naast elke rijke staan er twaalf met niets
Hij kende het: een haast perfecte dag,
Zo een waarop problemen zijn verdreven
Waarop je kunt genieten van het leven
Gewoon omdat van alles kan en mag.
Zo’n dag waarop je rondloopt met een lach
En samen met die ander lijkt te zweven.
Hij heeft ooit in een prachtig lied beschreven
Hoe zij hem zich vergeten liet. Maar ach …
Zo’n dag kan in een liedje voortbestaan
Maar in het echt kon hij zich niet vergeten
En is die dag gewoon voorbijgegaan.
Hij heeft toen hij dit lied schreef reeds geweten
Dat hij hiermee de tijd niet kon verslaan
Al heeft dit hem als ieder mens gespeten.