Het is vandaag zo'n 25 graden
Saharastof is in het zwerk verspreid
Een melkwit vlies verhindert zonnebaden
als men zich op het Noordzeestrand vermeit
Klimaatopwarming komt ons allen stoven
Ooit kon het koud zijn rondom deze tijd
De lente lijkt zowat een maand verschoven
Ik kan niet aanzien dat april vermeit
Het was de maand van de elfstedentochten
De winter had een stijfbevroren staart
met Avercampse sneeuwgevulde lochten
De sprokkelmaand was om zijn kou vermaard
Thans wassen lentebloemen uit de kluiten
Er wordt gekwinkeleerd gebaltst gepaard
De eerste dagjesmensen gaan naar buiten
want februari is totaal vermaart
De Kroonprins groet het Vaandel. Zie hem staan, Een frisgewassen militaire held Met eretekens op de borst gespeld. Oranjeliefde borrelt op, spontaan.
Ik ben decennia niet vreemdgegaan, maar nu mijn hartje van ontroering smelt verwijder ik mijn kleding met geweld en druk mij vast tegen het toestel aan.
Ik roep de naam van Willem-Alexander. Ik zucht en steun, ik zeg een kort gedicht: ‘O, houden van elkander, nooit een ander…’
Seconden later is de Daad verricht. Daar zit de Prins-Gemaal. Een waterlander Glijdt triest van zijn Madame Tussaud-gezicht.
(uit: Zo klinkt dus weggesmeten geld, uitgeverij Mouria)