Welkom,
Gasten
|
|
een loonslaaf met de pet, een zonder faam
was na een zware strijd weer boven Jan het waren allerminst de beste tijden een mannetje modaal, een arme man hij lachte, huilde, lachte, daar in Leiden maar vond een meisje met gewillig oor een feest voor Jan en alleman, ze zeiden dat overal de mensen stonden voor het bruidspaar met die korte achternaam ze kregen flinke zonen vol met pit de onverschrokken jongens van De Witt |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Bedankt door: JW Goedhart
|
Toen ik als kleine jongen eens per jaar ter kermis ging,
kreeg ik van Oude Oma twee rijksdaalders te verteren.
Dat was een godsvermogen om in één dag te spenderen
aan draai en zweef en suikersuikerspin en menig ander ding.
Als ik mijn ogen toedoe zie ik nog steeds in mijn geest
hoe Jack Ladero, bijgenaamd ~Het Knetterende Beest~,
zijn rondjes draaide in de kuip, tot boven aan de rand
op klapperende duigen van de houten steilewand.
Maar tot het allerlaatste hield ik altijd vijftig cent,
dat was de prijs van toegang tot die fel gekleurde tent
waar vreemde mensen huisden en die mocht je dan bekijken,
al hoopte je hartgrondig nooit op één van hen te lijken.
De vrouw met baard, ik weet het nog, die vond ik heel bijzonder,
maar toch, de man met borsten was voor mij een wereldwonder.