We konden hem probleemloos attraperen.
Het was die zonderlinge zoon van Aart.
Omdat hij niet alleen op pa wou teren
en hem op Vaderdag weleens wou eren
stal hij zo’n mooie grote perentaart.
Maar Frits, wat had je dán van hen verwacht? Natuurlijk werd uit piëteit gezwegen Die stilte namen zij, het hoofd genegen Zwaar overmand door droefenis in acht
Nee hoor, die – meer dan twee minuten! – stilte Was vást een waardig eerbetoon; geen kilte!