Een zeef van glas’ roept een bepaald beeld op; een zeef die doorzichtig is en toch ondoorlaatbaar, mooi gevonden - en dat weggooien vanwege het rijm vraagt om een Nederlands equivalent met eenzelfde gevoelswaarde. ‘Een zeef van draad ’is dat zeker niet.
Idem Een net van gras en Een net van brokaat.
Briljant gevonden! Dit verschaft een werkelijk glashelder inzicht in de eigenschappen van een zeef. En dat die vertaler dat niet heeft gezien, bewijst ten overvloede dat hij een volslagen onbenul is en hopelijk beseft hij dat nu zelf ook! Ja toch?
Nou... niet helemaal. Ik geloof namelijk dat hier voorbij wordt gegaan aan, of zo je wilt, een loopje wordt genomen met de essentie van het zeefzijn. De kerneigenschap van een zeef is namelijk dat deze iets doorlaat. En dan maakt het geen bal uit of deze nu van staal, nylon of glas is gemaakt. Tenzij hier enkele merkwaardige natuurkundige en taalkundige wetten optreden die mij tot op heden onbekend zijn en dus enige nadere explicatie verdienen. Voor mij is het heel simpel: als ik een halfbolvormig voorwerp van glas in de hand heb, waaruit het water niet wegloopt, noem ik zoiets een kom of een schaal. Niets zal mij doen besluiten dat dit ook wel eens een zeef zou kunnen zijn. Wellicht is daar een hoogst dichterlijke geest voor nodig die zich daarbij ook alle dichterlijke vrijheden veroorlooft. Ik schat Morgensterns intelligentie hoog genoeg in om ervan overtuigd te zijn dat hij in elk geval dit beeld niet voor ogen had toen hij de zeef van glas bedacht. Hij was natuurlijk niet vies van het introduceren van merkwaardige voorwerpen als een dagnachtlamp of een klok die de tijd stilzet, dus een ondoorlaatbare zeef zou heel goed in dit rijtje passen. Het verschil is echter dat hij de eerste twee tot onderwerp van een gedicht maakte en deze vreemde objecten tot in detail beschreef, terwijl hiervan geen sprake is bij voormelde zeef. Deze is meer een toevallige passant.
Waarom staat die combinatie glas-gras er dan wel? Ik denk dat de oplossing in een ander gedicht van hem te vinden valt. Das aesthetische Wiesel zit op een Kiesel inmitten Bachgeriesel en waarom zit het beest daar? Enkel en alleen omdat het zo leuk rijmt. En dat doen glas en gras natuurlijk ook. En nu de veronderstelde merkwaardige fysiologische eigenschappen van de glazen zeef samen met het object in het rariteitenkabinet zijn geplaatst, blijft er slechts één conclusie mogelijk: M. wilde een lekker lopend rijm hebben, net als de vertaler dat deed.
Ik heb overigens ook overwogen om die combinatie te behouden en dan voor veellees en onthoudlas te kiezen, maar heb deze gedachte al heel snel laten varen. Op de eerste plaats vond ik veelvreet en onthoudvraat veel mooier en op de tweede plaats zou het gedicht in dat geval een andere titel moeten krijgen, omdat ik immers dan naar een op -ees eindigende vervanger van de Vergeet op zoek zou moeten gaan. Dat zou een heel wat drastischer ingreep in de brontekst betekend hebben dan het vervangen van het materiaal van zeef en net, dat er toch maar enkel um des Reimes willen stond.
En mij hoeft al evenmin verteld te worden dat M. zelf keurig metrum en ritme in zijn verzen gebruikt. Dat weet ik zelf maar al te goed en ik heb ook nooit het tegendeel beweerd. Wat ik wél zeg, is dat bij M, indien hij gedwongen wordt te kiezen tussen perfect rijm en perfect metrum, het rijm prevaleert. En die keuze maak ik, juist om hém en zijn benadering alle eer aan te doen, ook. En daar kun je het mee eens zijn, of niet. Ik besef echter dat dit een richtingenstrijd is die nog lang in vertaalland zal woeden wanneer het om het vertalen van poëzie gaat.
Morgenstern had geen al te hoge pet op van sommige coryfeeën van de Nederlandse literatuur en als ik al het voorgaande lees, begin ik steeds meer begrip te krijgen voor het gedichtje waarin hij Herman Heijermans stevig de oren wast:
(...)
Wie zich met kunstenaars meten wil,
die moet eerst eens leren – schrijven.
En als het op een dag werkelijk zo was
dat een God jou deze gave zou schenken,
wel, dan begint je lijdensweg pas:
dan moet je eerst eens leren – denken.