Ik zie de wilde vogels huiswaarts keren, verlangend naar het einde van hun vlucht. Hun V trekt fier door frisse najaarslucht, het zachte avondrood op witte veren.
De aardse strijd kan hen niet langer deren; ze reizen, onverstoorbaar, onbeducht, hoog boven ieder dorpje, elk gehucht, om in hun verre haven aan te meren.
En onverwacht ben ik niet langer bang want ik ontwaar een onmiskenbaar spoor; het voert voorbij de dood en wenkt al lang. Het fluistert, zachtjes troostend, in mijn oor: “Wees niet verdrietig om de laatste gang, de reis gaat immers na het heengaan door!”
(In september 2014 geschreven onder pseudoniem Hanneke van Almelo)