Ze raken niet, hun speelse twijgen,
beroeren slechts dezelfde lucht.
Doch heen en weer gaat bladgerucht,
een zomer lang zal het niet zwijgen.
In herfstig loof, hoor hoe zij zucht,
de eik ziet haar naar hem toe neigen.
Ofschoon de maanden dagen rijgen,
draagt al haar pogen nimmer vrucht.
Hoe moet zij hem toch overtuigen
- wijl winter door hun kruinen blaast -
om ook een tak naar háár te buigen?
Maar dan schenkt lente hem nieuw blad
en één ervan kust 't blad ernaast
wiens groen komt uit een ander bad!
Er bestaat ook een gezongen versie van dit sonnet, te beluisteren op http://veradebrauwer.punt.nl/