
Filips en Johanna van Castilië, Koning en koningin van Castilië 1504 – 1506 / 1555
Hij liep al tot zijn moeders ergernis
Van jongs af met een poetslap in zijn handen
En vroeg voortdurend: ‘Is die tafel fris’ ?
En: ‘Zeg eens of mijn troon wel proper is’
Men zegt wel dat hij ketters liet verbranden
En dat hij niet verschoond was als regent
Van oorlog voeren met diverse landen
Maar dit berust beslist op misverstanden
Want stiekem is bij iedereen bekend
Al staat het dan ook nergens opgeschreven
Dat hij zich slechts tot kuisen heeft gewend
Je zal ermee gezegend zijn, zo’n vent…
Het is dan ook geen wonderlijk gegeven
Dat hij zijn vrouw tot waanzin heeft gedreven