(vrij naar Kavafis)

De reis gaat beginnen naar Ithaca’s stranden
Bezie je weg vrolijk en wens hem zeer lang
Je hebt niets te vrezen, je wordt toch niet bang?
’t Is meer dan genieten van kleurrijke landen.
Bespaar je de angst , - want dat is echt een schande –
Voor duivels, demonen, ’t getal van het beest
Die zijn hier te nimmer aanwezig geweest
Je neemt immers lot en je leven in handen?

Ja, wens dat je weg lang en vrolijk mag zijn
De zon te zien stralen, exotische kusten,
Leg aan in de havens, vier bot er je lusten
En koop er geschenken heel kostbaar of klein
Koop kralen van barnsteen, een kruik ambrozijn
Verplaats je daarna naar Egyptische steden
En leer van hun wijzen, van toen en van heden
En zet je des avonds tevree aan de wijn

Maar Ithaca, houd het wel steeds in gedachten
Het eens te bereiken blijft nochtans je doel
Geen haast echter, geef altijd toe aan gevoel
Blijf tot je bejaard bent heel rustig toch wachten.
Je reis gaf je steeds weer opnieuw verse krachten
En Itaca lag aan de basis hiervan
Je raakte al reizend steeds meer in de ban
Dus over geluk heb je zeker geen klachten

Al is het wat pover, het land treft geen schuld
Want Ithaca is voor jou niet meer verhuld
 
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een spiegel een glimp

Zaltbommel voorheen en thans

 
Heb ik bij Bommel echt een brug gezien?
Opeens zag ik een brug. En aan weerszijden
geen pont, die je gewoonlijk daar ziet glijden
als je aan ’t sturen bent. Een tel of tien
dat ik zo stond, aan dek, aan ’t roer geklonken,
mijn koffie koud al in de tussentijd –
laat mij daar ergens uit een andersheid
een beeld ontwaren dat mijn ogen dronken.
 
Een fietsend joch. Zijn wapperende jas
over die brug, terwijl ik aan kwam varen.
Hij stapte af, hij lei een schrift in ’t gras,
 
en wat hij schreef zag ik dat verzen waren.
O, dacht ik, o, dat dat mijn zoon ooit was.
Pom pom, zong ik, mijn hart zal dit bewaren.
 
 
 
Contragedicht
 
Credits prentbriefkaart: F.L. Stehmann, Collectie Gelderland