De zomer is voor mij een rampseizoen
Men kent mij als fervente zonnehater
Ik mijd de kwellingen van strand en water
Zelfs van terrasweer raak ik uit mijn doen

Zo loop ik al sinds juli met een kater
(Cadeautje van het tropenweer van toen)
Een flirt met jou, ik was nog weerloos groen
Bleek tot mijn schrik een levensgrote flater

Eer ik het doorhad, woonden wij al samen
Waarna mijn ramp zich snel voltrekken zou
Al zul jij slechts het tegendeel beamen

Ik ben,' zeg jij, 'een zonnetje voor jou,'
Je kunt jezelf niet treffender benamen:
Mijn god, wat haak ik weer naar mist en kou!

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Archeologenvondst



De daverende klap en de diverse nageluiden in mijn kamer werden veroorzaakt door een vallend fotoportret van mijzelf, in de val breekbare bibelots meesleurend, wat noopte tot (reeds lang noodzakelijke) opruimwerkzaamheden, waarbij mijn gevloek onderbroken werd doordat mijn oog viel op een hoekje vergeeld papier dat onder het bureau uitpiepte en dat ik voorzichtig en met enige moeite (waarbij toch enige scheuren ontstonden door de hardnekkige vasthoudendheid van het meubel, ooit aangeschaft voor een billijke prijs in een kringloopwinkel) er onder uit wist te trekken en dat tot mijn blijde verrassing een reeds jaren verloren gewaande pagina van de Volkskrant van zaterdag 29 december 2001 bleek te zijn, die de uitslag bevatte van de poëziewedstrijd, uitgeschreven naar aanleiding van het einde van de snip en de introductie van de euro en niet alleen dat: afgezien van het winnende gedicht van de winnares Ingrid Wolff werden op deze pagina achttien van de beste verzen gepubliceerd, waarbij twee namen opvielen omdat we ze kennen van Het vrije vers, te weten ikzelf en Frits Criens, dus die wil ik jullie niet onthouden en bij deze krijgen ze alsnog de landelijke bekendheid die ze toen al verdienden.
Dit was nou een volzin.