Als ik nerveus de envelop bepotel
Vol twijfel op de kamer van mijn hotel
En mijn zo zuurverdiende geld sneu natel
Bestemd voor mijn verwenster uit Neuchâtel
Vind ik me meer en meer een stomme ezel
En worden spijt en schuldgevoel mijn gezel
Maar dan klinkt aan de deur een woest gejodel
Van Orsch, mijn meesteres, een beunend model
Ze commandeert me hitsig uit mijn zetel
En leidt me naar de bedmat aan mijn bretel
Ik krijg een blinddoek voor, de eerste wrevel,
Voel sporen, zweepje, hoor een smerig bevel…
Nog steeds als ik mijn beurse lijf behandel
Voel ik me een verpletterde frikandel