Een antwoord op de openingszinnen van Achterbergs Ballade van de gasfitter (I) en Spel van de wilde jacht (II). Ter navolging.

In het nooit, dat nog komt, zie ik U weer.
Naar ik hoop heeft u dan wat IQ meer

Hoe ook de schikgodinnen u onthemen,
Ik zou beslist de snelste route nemen

In 't onland stond een hert zo groot als God.
Ik was zijn evenbeeld, hij schrok zich rot

We zijn erbij gaan zitten op het mos
De broertjes Adam, Little Joe en Hoss

Het najaarsgoud is uitgebroken tegen
En heeft daarvan dit braakgebrek gekregen

Het cyclotron heeft ons atoom gespleten.
Maar een vergoeding kunnen we vergeten

II

De mens is voor een tijd de plaats van God
Die door Diens leefstijl nogal snel verkrot

De streek gaat liggen in het blauw vandaag
Kwajongen zit er niet mee in zijn maag

Nu gij geen ander wezen hebben kunt
Zet ik graag achter uw bestaan een punt

't Woord heeft het eerste en het laatste woord
Daartussen wordt alleen mijn vrouw gehoord

Een hemel uit de tijd der romantiek
In goede staat, een koopje: honderd piek

Uit verre aanvang met u
En met uw geest; dit was het voor nu!

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

de passanten



we kuierden vanochtend op het zandpad

en volgden de rustgevende rivier

die stroomt langs het vakantiepark alhier

we groetten een mevrouw die aan de kant zat

 

onthaastende gezinnen uit de Randstad

verpoosden achter haagjes van laurier

een stelletje dronk thee op een plankier  

een plekje dat vrij uitzicht op het land had

 

in bungalows werd slaperig ontbeten

een heerschap zat in badjas op een kruk

qua schouwspel hadden gasten niets te klagen

 

wij werden als passanten snel vergeten

maar koesterden ons stiekeme geluk:

wij woonden in dit uitzicht, alle dagen