We hadden onze zaken snel beklonken
Niet denkend aan mijn plicht tot celibaat
We hadden onze zaken snel beklonken
Dus ligt ze kwijlend onder me te ronken
Onwetend van haar aandeel in de daad
Door liefdespijn was ik al diep gezonken
En zij stond op een hoek naar me te lonken
Een asfaltdistel, onkruid van de straat
Ze leek op jou die mij wreed heeft versmaad
Terwijl ik je mijn jawoord had geschonken
Maar die als maagd nu naar het klooster gaat
Dus lig ik met je lookalike te bonken
Niet denkend aan mijn plicht tot celibaat
De Fatras, voortgekomen uit de fatrasie, is een oude Franse versvorm, met rijmschema ABAabaabbabaB. De eerste twee regels hebben een serieuze, liefst clichématige, kitscherige inhoud, waar de rest van het gedicht een parodie op vormt.
Zie voor verdere info: de.wikipedia.org/wiki/Fatrasie