direction
pixabay
 
 
Wie zijn bepalend voor mijn levensloop?
Misschien degenen die mijn leven sturen:
familie, goede vrienden, naar ik hoop.
Wie zijn bepalend voor mijn levensloop?
Wie maakt je humanist of xenofoob?
Of heb ik mijn karakter van nature?
Wie zijn bepalend voor mijn levensloop?
Misschien de genen die mijn leven sturen.
 
 
Wat betekenen onze namen? Het antwoord op die vraag is vaak te vinden in onze dialecten. Het Limburgs blijkt een rijke informatiebron. In dit geval het Woordenboek Heels - Nederlands van Léon Janssen.


Limburgse woordenschat!
Eerste betekenis
Trump staat voor kerkklok
De kleinste van al

Onlangs aan toegevoegd:
Duizelingwekkende
Sprekende galmklok
Vol heilloos gebral
 
1x1 wit
Władysław Ślewiński Cottages in the snow MP 111 MNW National Museum in Warsaw
Wikimedia Commons
 

(cancelvers)

Ze stap-ten stee-vig door het wit-te land
De fer-me jong-ens. En de kan zei ´kloek!´
Ze droe-gen klomp-jes en een war-me broek
Zo lie-pen Daan en Dik-kie hand in hand

Het huisje in de sneeuw - het klinkt charmant
Ik heb mij echter al die tijd vergist
Want W.G. van de Hulst blijkt een racist
´Een witte mantel…´ ziet u het verband?

Ik cancel Van de Hulst en zijn roman
Het kan nu echt niet meer, die Kloek Kloeks Kan
 
Vergeten groente
dezgo.com


Koolrabi, snijbiet, winterpostelein
Zijn zaken die niet weg te krijgen zijn
Zelfs rijmen op dit spul is een gedoente
Ik wil het hele maal vergeten, groente
 
 
circuspaarden
 
 
We gingen naar het circus in Carré.
Mijn vader smoesde wat bij het loket,
waarna we prompt opzij werden gezet.
Wellicht had hij te weinig centen mee?
 
Een heer, zwaarwegend, maakte zijn entree.
Kneep in mijn wangen, lachte, wenkte met
zijn hand. Een man in rood livrei met pet
kwam aanlopen, zijn pak vol goud lamé.
 
Hij opende de erelogedeuren:
wij waren hier het hooggeëerd publiek.
De wangenknijper bleek de directeur en
 
mijn opa was tot vrijkaartjes in staat.
Uit de orkestbak schalde zijn muziek,
de circuspaarden dansten op zijn maat.
 
 
Patty was van plan een biografie in sonnetten over haar opa Ben Geijsel te publiceren.
Dat is er niet van gekomen.
 
Aapmetbril
Copilot
 
Ik kwam laatst weer eens in de dierentuin
En zag een aap die er zijn bril oppoetste
Een olifant die op een laptop toetste
Een tijger krabde op mijn kale kruin
 
Ik heb de krokodil een kies getrokken
ik ben nu eenmaal gek op op artisjokken
 
EEN RIJMEND RUND UIT WILLESKOP
SCHREEF ZELF ZIJN EIGEN TRIJNTJE FOP
HET WAS EEN PRIMA VERS GEWORDEN
OOK METRISCH WAS HET DIK IN ORDE
JE ZAG GEEN MELK- NOCH MODDERSPETTERS
ALLEEN HELAAS... DIE KOEIENLETTERS
 
Rund
Copilot
 
 
Spin
Freepik
 
De spin zit in zijn web in Luik
en voelt nu vlinders in zijn buik,
want in een web iets verderop
verschijnt een knappe spinnenkop,
gestoken op het geelbruin lijf
van o zo’n sierlijk spinnenwijf.
 
Hij spint een extra fijne draad
en weet dat zij hem gadeslaat.
Geen zee is hem nu nog te hoog.
Hij pinkt naar haar met ieder oog
en hoopt dat zij eens naar hem lacht,
terwijl hij nijver verder ragt.
 
Hij demonstreert zijn evenwicht,
het lijf op één poot opgericht.
Dat beurt voor beurt op alle acht,
een staaltje van beheerste kracht.
Hij toont haar dan een vliegenlijk,
het grootste uit zijn schimmenrijk.
 
Het kruisspinvrouwtje evenwel
beziet zijn druistig ‘show don’t tell’.
Zij gaapt en kijkt nogal blasé
en denkt: Wat moet ik daar nu mee?
Zij is die aandacht wel gewend
en valt niet zomaar voor een vent.
 
Zij is een echte polyglot,
niet eentje die je gauw bedot.
Zij kent het wereldwijde web
en gaat slechts voor de volle mep.
Nou ja, zo’n ventje, leuk wel hoor,
maar ach, wat koopt ze daar nu voor?
 
Zij stamt uit een notabel nest,
gewend aan slechts het allerbest.
Zij vindt die spinnenman wat sneu,
hij past niet goed in haar milieu.
En dat gedrag, zo ondermaats!
Dat heeft totaal niets delicaats.
 
Maar ja, dat grootkruis op zijn rug
vergeet ze waarlijk niet zo vlug.
Zijn poten zijn ook fraai geleed
en wat te denken van zijn kleed?
Ze kijkt het toch nog even aan,
een afspraak heeft ze toch niet staan.
 
De spinnenkerel ruikt een kans
en vraagt haar nu ten spinnendans.
De tarantella kent hij goed,
hij knielt voor haar vol overmoed.
‘Nou ja’, zegt zij, ‘vooruit dan maar.
Eén dansje vind ik geen bezwaar.’
 
Hij is bepaald geen twijfelkont
en spint haar zwierend in het rond.
Hij denkt: Wat fijn dat ik haar heb.
Ik voel mij als een spin in ’t web.
Nu straks een ‘ragtime’ tot besluit,
dan wordt zij vast mijn spinnenbruid.
 
Zij vindt het toch wel heel erg fijn
om dicht bij deze vent te zijn.
Hij danst zo heerlijk, kijkt zo blij.
Ze laat hem nu wat dichterbij.
De jongste is zij ook niet meer
en moeder worden moet een keer.
 
De spin kan zijn geluk niet op,
een grijns verbreedt zijn mooie kop.
Hij staat nu alleszins paraat
en deponeert zijn kostbaar zaad
voorzichtig in de juiste voor
en gaat er als een haas vandoor.
 
Want tot zijn grenzeloos verdriet:
kalm nagenieten gaat nu niet.
Hij redt zich dus het vege lijf
door weg te vluchten van dit wijf,
want op ‘de daad’ volgt vaak een moord,
het was ook dit keer kantje boord.
 
Maar in het najaar keert hij weer
en zoekt hun vrijplaats van weleer.
Hij sluipt en spiedt als een spion
en zo ontdekt hij een cocon,
daarin zijn gelig glanzend kroost
en dat is toch een hele troost.
 
Hij denkt: Dat was bepaald niet slecht,
zo’n duizend eitjes zijn gelegd.
Die zitten nu nog op een kluit,
maar komen in het voorjaar uit.
En hij beseft vlak voor hij sneeft:
Ik heb toch niet voor niets geleefd.
 
Groenbilgogel
Copilot
 
In Dordrecht leeft nog steeds de groenbilgorgel
Gehuisvest in de kerk achter het orgel
Ooit ging een blauwbekporgel met een gil
Daar met een geelbuikporulan van bil
De impact van die daad was niet gering
Een groen gebilde gorgelboreling
 
fijn badderen zonder geluid
ik laat dus de bubbels graag uit
ze snappen het nooit, mijn besluit
de rust van de stopstelling
 
er springt een meneer in het bad
hij slaat op de knop en het spat
ik ben hem onmiddellijk zat
de herrie, een topkwelling
 
hij heeft daarbij praten als doel
ik sla hem direct op zijn smoel
er druppelt wat bloed in de poel
een man met een kopzwelling
 
ik ben van nature niet wreed
mijn rustige bad na gezweet
geen deining, geen bubbels, geen keet
het kwam in een opwelling
 
Sauna
Freepik
ouderschap2
Pixabay
 
Pas kinders als je veertig bent?
Dan volg je de moderne trend.
 
Ik kijk er niet van op of om,
het is een keuze die ik snap:
zo is het maar een kleine stap
van ouderschap naar ouderdom.
 
En zit! En zit! En zit nou alsjeblieft!
En lig! En lig! En anders opgetieft!
Mijn oude hond was toch een stuk meegaander
Maar deze, tja... dat is een Duitse Staander
 
Kwatrijn Puppytraining hvv
Copilot
 
Steurzeefdruk
Copilot
 
 
Een steur creëert een pausportret
Hij voelt zich 'Warhol', dolle pret
Als hij zich op zijn doeken stort
Is dat naast kunst met recht een sport
Hij is uniek en geen poseur
Een authentieke popartsteur
 

ik heb tot aan mijn twaalfde jaar geduimd
genotzucht die geen duimbreed wilde wijken
met duimen draaien kon je niets bereiken
nu word ik met uw duimpjes goed gepluimd

mijn versjes zijn van top tot teen gelogen
ik heb ze er volledig uitgezogen
 
Hoe schobbejak en aterling
de sfeer van hoop die er nog hing
versmoorden in belediging
van al de werelds vrije landen

de lage lust om aardmetalen
en schaarse sjieke mineralen
uit slagveldlijken weg te halen
deed horkse hebzucht in hen branden

die ijdele oranje zot
hij waant zichzelf de wapengod
en dobbelt doodleuk met ons lot
het laat de vrije wereld vrezen

waar moet het nu met ons naar toe
het Kremlin is nooit oorlogsmoe
de Yank die raast en tiert “screw you”
verwacht ook niets van de Chinezen

de democraat in ons is dood
de vrijheid kan zo bij het schroot
de mens stemt liefst voor een despoot

Europa zit straks ook op blaren
we gaan terug naar duistre jaren
Vlaamse Hutsepot
Wikimedia Commons
 
 
Stel dat er nimmer nog een lente komt
waar zouden dichters dan wel over schrijven?
Thans zijn een aantal onder hen verdomd
geneigd om hieromtrent te overdrijven.

Terwijl ik mijnerzijds toch veeleer zweer
bij grijze luchten barstensvol met vlokken
en fraaie landschappen bij winterweer
die zowel jong als oud naar buiten lokken.

Hoe zalig is’t rond deze tijd van ‘t jaar
met vrouw en kind en kat bijeen gezeten
een schnaps ter hand, knusjes rondom de haard,
te weten dat straks hutspot wordt gevreten.

Wild meadow with flowers
Wikimedia Commons
 
 
Ik denk nog vaak terug aan toen,
die lange zomerdagen.
Wat waren we verliefd en groen.

Ik zag je plots in dat plantsoen,
maar durfde niets te vragen.
Ik denk nog vaak terug aan toen.

Je gaf me toen mijn eerste zoen,
terwijl we daar zo lagen.
Wat waren we verliefd en groen.

Je komt soms in een visioen,
ik hoor je lach bij vlagen.
Ik denk nog vaak terug aan toen.

Ik moet het met dit droombeeld doen.
Ach laat het nooit vervagen.
Wat waren we verliefd en groen.

Ik ben al jaren met pensioen.
Je hoort mij heus niet klagen,
maar toch denk ik nog vaak aan toen.
Wat waren we verliefd en groen.
 
 
snepel judy
 
Knork (slachtoffer van illusionist James Randi) – foto: Bubba73 @ Wikimedia Commons, CC by-sa
 
 
‘Weet je nog van vroeger?’ zei de Snepel tot de Knork.
‘Mooi waren die tijden, toen ik Lepel was, jij Vork.
Ieder in z’n vakje in de keuken in de la,
duidelijke taken: ik de soep en jij de sla.
Goed, het was niet altijd even prettig met die Messen
maar bij het spaghetti-draaien boekten we successen
en wat was het dan weer zalig zwemmen in het sop,
na tomaat-met-kaas-geklonter knap je daarvan op.’

‘Ja,’ zuchtte de Knork, ‘ik kan er soms nog wel van dromen.
Ach, was toen maar niet die enge magiër gekomen,
die Yodocus York, om hier een voorstelling te geven.
Eerst heeft hij de tafel in de rondte laten zweven,
toen behekste hij ons twee, verwrong ons, vliegensvlug –
krommerds zijn we nu, malloten. Wie buigt ons terug?
Waar zou hij gebleven zijn, Yodocus York, die hork?
Niemand wil toch eten met een Snepel of een Knork?’
 
Het is de eerste mooie lentedag.
Mijn veel te warme jas laat ik dus open.
Ik loop het park door met een brede lach;
het is de eerste mooie lentedag.
Een jongedame schrikt van mijn gedrag
en zet het daarna gillend op een lopen.
Het is de eerste mooie lentedag.
Mijn veel te warme jas laat ik dus open.
 
een haast wanhopig hoen te Vlijmen
wil absoluut op groente rijmen
beklaagt zich uit zijn doen te wezen
kritieken als van toen te vrezen
na speuren, peinzen en zelfs bidden
laat hij het ergens in het midden
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Moira



Clotho heeft haar draad gesponnen van je moeder's navelstreng
In de grote boze wereld, ook al ben je klaar, best eng
Jij doet dan je ogen open, ziet het eerste levenslicht
Achter je nog vaag de haven, die verdwijnt uit het gezicht

Lachésis  had reeds gemeten, wist hoe lang jouw draad zou zijn
Welke bochten, welke kronkels, welke blijdschap welke pijn
Langs het pad gelegen waren, door het lot voor jou bereid
Nu eens blijdschap, dan verdriet, geloof, hoop, liefde op zijn tijd

Atropos was het tenslotte, die jouw draad dan heel kordaat
En voor altijd door zou knippen, waarna jij niet meer bestaat

Wie door nagelaten oeuvre, als hij zelf is heengegaan
Anderen nog blijft beroeren, heeft het beregoed geDaan