De eendagsvlieg

Een eendagsvlieg vloog knorrig rond.
Geen meisje dat hem aardig vond.
Het noodlot wilde namelijk dat
Die eendagsvlieg zijn dag niet had.

Katja Bruning

De duizendpoot

Een duizendpoot zat in de klem
want alle meisjes wilden hèm.
Het noodlot liet hem danig balen
en enkel witte voetjes halen.

Vera De Brauwer

Hij werkte op een zeekasteel
Dat mocht zijn vrouw niet hinderen
Al zag zij hem daardoor niet veel
Toch schonk ze hem zes kinderen

U denkt wellicht: “ Dat is een del”
Maar ‘t valt wel te verklaren
Zes kinderen verkrijg je snel
Door drielingen te baren
*
Maar met twee tegelijk gaat het ook hard



[Rondeau prime] Na de grote storing bij T-Mobile

Hallo, zegt u het maar, T-mobile-klant!
Wat kan de klantenservice voor u doen?
U kon niet bellen, zegt u? Oh, en toen?
Helaas, uw klachten schuif ik aan de kant
Die dingen hoor ik uit het hele land
Nu niet gaan schelden, waar is uw fatsoen!
Hallo!

T-mobile gaat niets compenseren, want
U bent tenslotte maar met twee miljoen
Ik kan eenvoudigweg niets voor u doen
Bij storingen stelt niemand zich garant
... hallo?

Achterom 1

Miskend door cartografen
slingert de levensader zich
door de nieuwe stad,
aan twee kanten omsloten
door de dichtgetimmerde
keerzijde van het leven

Snelweg voor driewielers en kruiwagens
Sluipweg voor dolende zielen

Hier heerst het recht van overpad
en de plicht om niet te gluren
naar de verborgen werkelijkheid

’s Winters speelt hier de wind
met het laatste blad

’s Zomers is de lucht gevuld
met braadgeur en vrolijkheid
gemaaid gras en motorgeronk
met kinderbadje en merelgezang

Hier klopt het hart van de nieuwe stad

Achterom 2

De liniaal wil rechtgetrokken straten.
Het woonerf wil zijn straten liever krom.
Dit flower-powerkind wil onder ’t mom
van speelsheid niet van rechte hoeken praten.

Waar ik als wandelaar het liefste kom
dat is de steeg met menselijke maten
waar hond en kind en fiets zijn uitgelaten;
wanneer ik kan dan ga ik achterom.

Het bord vermeldt artikel vier-zes-één,
bedoeld wordt dat ik hier niet hoor te komen,
onecht no-go-gebied in Vinexstad.

Soms zetten ze er traliewerk omheen
om criminaliteit wat in te tomen.
Teloor ging hier mijn recht van overpad.

De Siamese tweeling
verlangde naar meer speling

Aanschouw een mens die nadenkt met zijn klieren

Kijk hem eens soepel door de bomen zwieren

’t Is Rambo! Zie die goedgespierde vormen!

Wie hem weerstaat is voedsel voor de wormen:

Daar schiet hij weer een medemens in vieren!

 

                         De Held is meest een lompe olifant

                         Verstoken van normaal gezond verstand

 

Hier staat Van Speyk, een held in hart en nieren

En daar het grauw met razen en met tieren

Het Vlaams gebroed komt woest zijn schip bestormen

Hij blijft getrouw aan Hollands wet en normen:

De vlam in ’t kruit en ’t zooitje naar de pieren!

 

                         Blijf uit zijn buurt: het is zijn heldenmoed

                         Die jou en vele massa’s sterven doet

 

 

Dit tweelinggedicht werd ingestuurd door Guus Suerbier, die meldt dat deze vorm bestaat uit twee coupletten van vijf regels in vrij metrum, maar met vrouwelijk rijm en het rijmschema aabba (2 maal) en twee rechtsgeplaatste distichons die commentaar leveren op de coupletten en tevens als zelfstandig moralistisch kwatrijn gelezen moeten kunnen worden, met het rijmschema aabb in mannelijk rijm.

'Juf, de Siamese tweeling
Heeft wat moeite met de deling'
 

Drager van mijn verzen
Ratel aan uw persen
Aanschouw mijn wijfeltaal
Geef iets, iets, een verhaal
Een druppel van uw stiel
Recht in mijn lege ziel

Vader van gedachten
Anker nu mijn wachten
Noem iets, iets, met elan
Maak er poëzie van
IJk mijn vers, verdorie
Nader tot uw glorie

Vooruit nu met de geit
Een deadline kent geen tijd
Roep iets, iets, mijn gratie
Zonder inspiratie
En kijk, de eerste zin
Nu is er een begin



Zwagermannenkoor

O, wat een gezemel
Hoog in Roeshoofds hemel
Een kosmisch superman
Men krijgt er Pfeijffer van
Een barokke kweller
Lettergrepenteller

Taalexperimenten
Implosieve tenten
Stap vooral niet binnen
Roeshoofds waanzinzinnen
Ook in hemels T-Mart
Ettert het van Scream Art

Sonnetten zonder maat
Hoogmoed in het kwadraat
Ongetwijfeld ook 't doel
O gimmick, taalgevoel
Foute boel, en vals hoor
Dit zwagermannenkoor

(Zowaar een inzending van maar liefst twee Vessels of your praise; eentje netjes volgens de vorm van hoeheetzeookweer en een variant. Wie had dat gedacht? Zelfs met een plausibele vertaling van het acrostichon. Het is wel geen tweelinggedicht, maar omdat het zondag is,  mooi weer en een mooie overgang naar die tweelinggedichten, plaatsen we ze allebei.)


Ik heb de zonde ongeremd bedreven
Ja, zusterlief, ik zeg het zonder spijt
Dat elke vrouw, al liep ze in habijt
Van mijn avances wulps begon te zweven

Nee, kind, je hoeft niet zo ontzet te beven
Dat satan mij al in zijn armen vlijt:
Ik heb de zonde ongeremd bedreven
En ben mijn kansen op de hemel kwijt

En toch kan ik met deze toekomst leven
Nu ik in dit tehuis mijn dagen slijt
Als jij, mijn schat, eens vurig met me vrijt
Om mij nog één keer dit gevoel te geven:
Ik heb de zonde ongeremd bedreven

 

Uit: Eeuwig rijzen, de Contrabas, maart 2011

  

Niets mooiers dan de zolders van de geest.
Je komt er lang vergeten beelden tegen.
Soms hebben ze er jarenlang gelegen.
Toch zijn ze nog zoals ze zijn geweest.

Ze klinken en ze geuren, ze bewegen.
Mijn eerste lief kwam door de tijd geracet,
het hoekje bij de kerk waar ik bedeesd
mijn meisje aan het zoenen heb gekregen.

Toen kwamen heden en verleden samen.
Ik zag ons hoekje in een bierreclame
En niet één keer, zoals je eerst nog hoopt.

Dat spotje deed het oude beeld snel slinken.
Nu denk ik bij die zoen alleen aan drinken.
Zo wordt een jeugdherinnering gesloopt.


 

Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Vervoerd naar  verten door een schuit uit China
Een tot de kiel verroeste brik, bejaard
Met vuurwerk hopend op behouden vaart
Vol vage vracht en olievaten (‘Fina’)

Als nautisch lifter was het mij veel waard
Al stuiterde ik als een ballerina
Op zee en tropenkoorts en van de kina
Zo’n avontuur van ouderwetse aard

Aan boord te zijn, te lezen: Slauerhoff
Alleen in zijn gedichten kon hij wonen
Nooit vond hij ergens anders onderdak

Voor Slauerhoff heb ik sindsdien een zwak
Die rusteloze scheepsarts kon mij tonen:
Ook reizen door de poëzie is tof


 

Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd.

Ik woonde vroeger op de evenaar,
in huis en tuin omringd door vreemde dieren.
De houseboy bakte wel eens vleugelmieren,
die proefden we, ze smaakten zoet en raar.

De tuin die leek wel kilometers lang
en grensde aan mijn jungle met een sluippad.
Ik zag er slingeraapjes, een civetkat,
ook vond ik er een dode witte slang.

Rondom het huis was een enorm balkon
waar onze grijze roodstaartpapegaai
zijn naam Kasuku riep met veel lawaai.
De plantenbak met de kameleon.

En nu? Nu hebben we twee poezen thuis,
en soms hoor je het piepen van een muis.

 

Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Mijn jeugd stond in het teken van geloven:
Het draaide altijd om de Heere God,
rechtvaardig heerser over ’t menslijk lot.
Ja, elke voetstap werd bestierd van boven.

Gods Zoon kwam terug vanuit de dodengrot,
nu hoeven wij niet naar de helle-oven.
Niets kon mij van die zekerheid beroven;
onwankelbaar was mijn geloven tot

een vreselijke ruzie ertoe leidde
dat ik besloot om Godloos door te gaan.

Al zat er eerst nog wel wat twijfel bij, de
beslissing heeft mij altijd goed gedaan.

Maar steeds verwacht ik nog te allen tijde
de deurbel en dat God er dan zal staan.




Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Pa was getrouwd met Dame Nicotien:
Zo’n veertig jaar Chief Whips gerookt. Dat hakt er
Behoorlijk in. Hij oogde bovendien
Door al dat zoet op ’t eind steeds uitgezakter.

De man die in zijn jeugd sterk was voor tien,
Werd kort van adem en werd steeds verzwakter.
En ook zijn geest werd sleets, werd bovendien
Met ’t klimmen van de jaren alsmaar voorverpakter.

Zijn wereldbeeld werd steeds autodidacter,
Draaide al jaren op bekend stramien,
werd alsmaar saaier, doffer, afgevlakter.

Zo is de loop der dingen wel misschien.
Pa stierf misschien vooral aan z’n karakter,
Veeleer nog dan aan Dame Nicotien.

 

Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Hier zit ik dan, in zwart gepeins verzonken,
en leg me neer bij treurnis' heerschappij,
want vriendschap die uitbundig werd geschonken,
leek op een dag de houdbaarheid voorbij.

Ik weet niet meer hoe onze stemmen klonken,
al liepen wij gestadig zij aan zij.
Een beeld dat, door de stroom des tijds verdronken,
mij plots weer overspoelt als bitter tij.

Ach, elke zee kent overslaande baren
en prikkend zout dat toch geen zwemmer let.
In plaats van naar dit druilerig sonnet
met uitgelopen inkt te blijven staren,

neem ik een zakdoek, koffie en pralinen.
Met chocola is het plezanter grienen.



Winnaar van de autobiografische sonnettenwedstrijd

Ik ga er ’s avonds stiekem even kijken
De bedjes staan zo knusjes naast mekaar
Het kamertje is al sinds maanden klaar
Of ik dat ook ben, zal nog moeten blijken

Als ik hun buikhuis daarna in mag strijken
Voel ik zijn voetjes en de bibs van haar
Zij is een zeepaard, hij een tuimelaar
Zal één van hen een beetje op me lijken?

De angst die mij soms uit mijn dromen houdt
Is dat ik zometeen voor spek en bonen
Hooguit beschuiten smeer voor het bezoek

Die luiers, dat gaat vast en zeker fout
Gelukkig kan mijn vrouw al goed verschonen
Want ik doe het van spanning in mijn broek

 

Nummer 2 in de autobiografische sonnettenwedstrijd.

Het slome stadje waar ik ben geboren,
kent in de Molenweg zijn sloomste straat.
Zelf was ik ook vrij sloom, en inderdaad:
de Molenweg, daar leek ik thuis te horen.

Maar God had kleine Robbie aangepraat,
dat in de straat een kind was uitverkoren
om ooit tot 's lands elite te behoren.
Die wetenschap genas mijn spleen probaat.

De jaren kwamen en de goden gingen,
Maar God's belofte liet zich niet verdringen.
Toen kwam Hij terug en brak de laatste halm.

Het nieuwe kabinet was aangetreden.
Daar stond hij, één der prominentste leden:
die jongen van de buren, Gerrit Zalm.


Nummer drie in de Autobiografische sonnettenwedstrijd
 

 

als ik me ’s avonds laat verveel dan ga ik domweg zenders zappen
vaak zie ik dan zo’n oude man die echt wel komisch zit te rappen
gezeten op een rieten mat zingt hij zijn levenswijze verzen
een klankenreeks die hotst en botst weet hij er sappig uit te persen

en tussen strofen tokkelt hij de snaren van z’n instrument
je ziet dat hij ervaren is en alle grepen feilloos kent
soms haalt hij uit en rekt een klank waarvan ik voel dat hij wil vragen
of ik kan horen wat hij zingt om mij goedmoedig uit te dagen

met lange adem ratelt hij en gooit de dingen op een hoop
het kan niet anders of hij laat zijn fantasie de vrije loop
zijn liedjes tonen warme kleur bezorgen mij een goede nacht
voor hem zijn alle dagen mooi door klanken en akkoordenpracht

al kan ik dan geen woord verstaan zijn aanblik blijft me boeien
daar zit een levenskunstenaar die hoeft niet meer te groeien


Cambodja 2007. Opgenomen in: 'Op de ruïnes van een rijk', 2008

Kuisheidbevorderend?
Ebba van Coldingham
Sneed neus en lippen af
En bleef zo maagd

Nu nemen vrouwen een
hyaluronzuurprik
Oók geen gezicht
Als je mij eerlijk vraagt


Vandaag vieren wij de sterfdag van de heilige Ebba van Coldingham. (2 april 870). Ebba zou een abdis zijn geweest van het benedictinessenklooster Coldingham aan de Schotse kust ten oosten van Edinburgh en dat had in die tijd te lijden van de invasies der Noormannen. Omdat er verhalen de ronde deden over hun barbaarse plunderingen en verkrachtingen, zou Ebba besloten hebben haar maagdelijkheid veilig te stellen door zichzelf te verminken. Zij zou zichzelf neus en lippen afgesneden hebben. Haar medezusters raadde zij aan hetzelfde te doen. Uit teleurstelling, woede en walging zouden de Noormannen het klooster in brand hebben gestoken waarbij alle zusters omkwamen in de vlammen.(Bij een cosmetische lipvergroting wordt hyaluronzuur volgens een specifiek patroon in de lip geïnjecteerd.)

               

                    Natuurlijk ik weer, ik ben steeds de klos

 

                    De baas zei nu meteen en zonder dralen

                    Ik pak de sleutels van mijn sleutelbos

                    Ontsluit met vakmanschap mijn stalen ros

                    Waarna ik trappend door de straten cross

                    Ik moet een boodschap doen en mag niet falen

                    Al blijk ik na een poosje te verdwalen

                    Ik ben nu eenmaal niet zo'n slimme vos

 

                    Natuurlijk ik weer, ik ben steeds de klos

 

                    De dag zit toch al vol met noodsignalen

                    Mijn veter zat vandaag al dikwijls los

                    Mijn wiel dat draait, hoor ik herhaalde malen

                    Maar ik fiets verder zonder blik of blos:

                    Ik moet een ladder voor de plint gaan halen

                

                   Natuurlijk ik weer, ik ben steeds de klos

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Schrale troost



Ik weet niet waar mijn bitcoins zijn gebleven
En ook nog door een eigen stommiteit
Want in een zucht van onbedachtzaamheid
Heb ik mijn wallet-code overschreven

De schade die dat incident mij gaf
Neemt wel door koersverval gestadig af