Ach, kijk ze nou toch vrolijk staan te springen!
De witte veren vliegen in het rond
Ook cherubijntjes in hun blote kont
Staan stralend van Gods lof en eer te zingen
Eén loopt zich door de menigte te wringen
Verbeten trek rond de wat weke mond
Ondanks zijn blos oogt hij wat ongezond
Normaal bij pas gestorven stervelingen
Hij spreidt een zelfverzekerdheid ten toon
Ondanks zijn nu gestaakte ambtstermijn
Alsof zijn sterven hem pas echt een doel gaf
Hij stevent recht op God af op Zijn troon
En zegt met lijzig, achteloos venijn;
‘Ga als de sodemieter van mijn stoel af!’
Filips en Johanna van Castilië, Koning en koningin van Castilië 1504 – 1506 / 1555
Hij liep al tot zijn moeders ergernis
Van jongs af met een poetslap in zijn handen
En vroeg voortdurend: ‘Is die tafel fris’ ?
En: ‘Zeg eens of mijn troon wel proper is’
Men zegt wel dat hij ketters liet verbranden
En dat hij niet verschoond was als regent
Van oorlog voeren met diverse landen
Maar dit berust beslist op misverstanden
Want stiekem is bij iedereen bekend
Al staat het dan ook nergens opgeschreven
Dat hij zich slechts tot kuisen heeft gewend
Je zal ermee gezegend zijn, zo’n vent…
Het is dan ook geen wonderlijk gegeven
Dat hij zijn vrouw tot waanzin heeft gedreven
‘t Is zeven uur, we staan vandaag vroeg op
We gaan gezellig naar het plaatsje Schagen
Zo’n dagje uit, dat doen we wel eens meer
En daar we ook mijn schoonmama mee vragen
Plan ik na ieder drie kwartier een stop
’t Is anders te vermoeiend in één keer
Het is wellicht voor haar de laatste keer
Haar hoge leeftijd speelt al aardig op
Hoe lang nog? pleegt ze aldoor maar te vragen
Het antwoord hoort ze dikwijls niet eens meer
Maar goed, ons einddoel is vanmiddag Schagen
Met in het dorpje Bennebroek een stop
Ik denk verbaasd nog na die eerste stop
Het gaat wel heel voorspoedig deze keer
Tot oma roept: ‘ik hou het niet meer op’
En zij om het toilet begint te vragen
‘Oh, jongens, toe nou, vlug, ik kan niet meer
Ik kan beslist niet wachten tot in Schagen’
Het is nog één uur rijden tot aan Schagen
Dus hou ik bij een tankstation maar stop
Op dat moment gaat plots mijn vrouw te keer
Onze Tom Tom houdt er subiet mee op
Ik dien dus vanaf nu de weg te vragen
Die pompbediende weet waarschijnlijk meer
‘U moet rechtsaf en dan voorbij het meer
En dan linksaf, daar staat een bord met: Schagen
Alleen, die kant moet u nu net niet op
Want anders rijdt u mooi tegen de keer
U dient naar links tot aan 't verkeersbord: STOP
En daarvandaan moet u maar verder vragen’
‘Zo duidelijk, meneer, heeft u nog vragen?’
‘Nee, nee,’ ik luister al een tijd niet meer
Langzamerhand krijg ik genoeg van Schagen
En na zo’n twintig malen halt en stop
Met de verkeerde uitleg keer op keer
Is mijn geduld ten langen leste op
Ik ben het zat en hou dus op met vragen
Naar Schagen wil ik überhaupt niet meer
Ik stop ermee; ik keer, ik keer, ik keer!
Het land gonst van gemopper en gefoeter,
want vijfenzestig jaar is veel te oud.
Dat is wel zo wanneer u stenen sjouwt
of pizza’s rond moet brengen op een scooter,
maar achter een bureau van eikenhout
kunt u nog jaren voort op uw computer.
Dus wendt u zich vooral tot een recruiter,
wanneer uw werk u letterlijk benauwt.
Speelt u het liefst patience in uw boudoir
of liever pianosuites in de suite?
Stekt u geraniums in kas of serre?
Is werk of juist uw hobby een bezwaar?
Ik hoop dat u van beide kunt genieten
ondanks een ietwat langere carrière.
Onoogrijm betekent dat geen van de rijmwoorden op dezelfde letters eindigen
Hans Kuckuck was een slimme knaap, geboren in Tirol.
Hij leerde klokkenmaken op de klokkenmakersschool
Hij reisde door Europa heen als wandelend gezel ( * )
En kwam in Nederland terecht en dat beviel hem wel
Hij opende een klokkenmakerszaak in Purmerend
Zo werden Kuckuks klokken in heel Nederland bekend
Hij maakte kennis met Marie, dat was een mooie meid
Want op het vlak van vrouwen was Hans Kuckuck bij de tijd
Marie die hem met liefde tot een haastig huwlijk dwong
Het was een ‘moetje’ maar ‘men’ dacht toen aan een koekoeksjong
Het werd een dochter, later trouwde zij een goeie vent
En Kuckuck, die nu Koekoek heet, zocht juist een assistent
En Marcus Tik, zo was zijn naam, was ouderwets bekwaam
Zo boekten Hans en Marcus samen veel succes en faam
De stamboom van de Koekoeks kreeg een uiterst fraaie loot
Maar ondanks veel geploeter werd de Koekoektak niet groot
Voor Koekoek bleef het bij één kind, maar kijk naar Tik zijn tak
De namen van zijn nageslacht dat vult een boedelbak
En onder aan die tak van Tik daar hangt uw dienaar; ik
Ik schreef u de geschiedenis van Koekoek en van Tik
De dames Groen gaan eens per jaar een avond potverteren.
De beurs wordt omgekeerd; het stenen varken wordt geslacht;
Ze kleden zich in degelijke avond-uitgaanskleren
En stappen heel gezellig door de maan beschenen nacht.
Ze komen na een korte poos in buurtcafé ‘de Linde’
- U kent het? Aan het einde van de lange Lindelaan -
Alwaar ze juist nog net een achteraffe tafel vinden
Zodat ze niet de hele avond aan de bar hoeven te staan.
Al bij het eerste wijntje komen blossen op de wangen.
Ze kwebb’len aan één stuk en hebben reuzegrote schik.
Het ene na het andere verhaal wordt opgehangen;
Na glaasje nummer drie wordt ook de spraak een beetje dik.
Wat glaasjes later komt het schaap Veronica ter sprake.
“Die meid kan drinken, zeg, me dunkt, ze is een lege ton”
“Ja nou, u hebt gelijk, dat kleine wijffie kan ‘m raken
Een gootsteen is er niets bij met zo’n grote spoelsifon”.
U snapt het al, op dàt moment.. wie komt daar vrolijk binnen:
Het schaap Veronica en daarna nog een schaap of vier.
Ze knikken naar de dames en dan kan het feest beginnen,
Een uurtje later roept de barman: “Help, we zitten zonder bier!”.
De dag daarna: de dames zien - hun hoofd doet wel wat pijn -
Een visioen van schapenbout, gestoofd in rode wijn.
1443 – 1477, Hertog van Bourgondië, Brabant, Limburg en Luxemburg
Zijn honger, als potente edelman
Was al op jonge leeftijd niet te stillen
Hij was wat je wel noemt een Don Juan
En regelmatig nam hij het ervan
Gewoon, wat alle mannen stiekem willen;
Hij stelde jongedames vaak de vraag:
Zou u voor mij uw rok op willen tillen,
En mag ik even voelen aan uw billen ?
Zo’n dame zei de hertog dan vaak: ‘Graag’
Je kon zijn wensen immers niet negeren
En deed dan wulps haar onderbroek omlaag
Maar soms vatte zijn vrouw hem in de kraag
Die tot hem riep: ‘Kom hier, ik zal je leren!’
De hertog kon hem dan maar beter smeren…
Het spijt me, maar het is niet onbewust
Dat kunt u informeren bij mijn ex
Ik ben van seksualiteit bezeten
Ik denk alleen aan seks en seks en seks
En wou als kind al van niets anders weten
Ik penetreerde al mijn teddybeer
Zo heb ik ook mijn hobbelpaard versleten
Nu ga ik op uw divan op en neer
Dat is geen dwanggedrag maar louter lust
U vraagt maar raak – ik zal het toch niet laten
Ik mag er ook graag uren over praten
Uitvinder van de psycho-analyse. Ervaringen in de jeugd, vooral seksuele, worden weggedrukt naar het onbewuste, waarna ze op latere leeftijd zenuw- en andere ziekten veroorzaken. Behandeling bestaat uit gesprekken om onderdrukte herinneringen aan het licht te brengen en die door de dokter te laten interpreteren en bewust te maken waardoor ze verdwijnen. We hebben een ‘Ich’, het dagelijks bewustzijn, een ‘Es’ dat als pakhuis dient van onze onbewuste verlangens en lusten en een ‘Über-Ich’ dat als onbewust geweten en censor van het ‘Es’ fungeert en ons lastigvalt met de moraal uit onze jeugd. Al deze zaken zijn nooit aangetoond.
Uit: Dat peinst en piekert maar! Rijmcanon van de westerse wijsbegeerte,
Ik heb dus ook vannacht weer niet geslapen
Die hele wedstrijd bonkte door mijn hoofd
We hadden toch een kans of vier geschapen
En eventjes had ik erin geloofd
Ik heb een poos de moed erin gehouden
(Er zijn wel twintig biertjes doorgegaan)
Maar nu is alles verder bij het oude
De fan kan gaan, hij heeft zijn plicht gedaan
Ik haal de vaantjes morgen uit de bomen
Nu hang ik futloos nog een dagje rond
Dan zal ik gaan zoals ik ben gekomen
Maar met een wrange nasmaak in mijn mond
Een bout rimé naar Kringloop van Jean Pierre Rawie