Je zonlicht splijt het wolkendek in twee
Je wilt je warmte overal verspreiden
Je kleurt de wereld groen voor boer en vee
die heel de lange winter jou verbeidden
Hoe zeer je ook een ieder kunt verblijden
ik weet, er is verandering op til
Dan breng je kou en hagelwitte weiden
Je bent April
 
Soms ben je vriend’lijk als de zomerzee
waarop het zonlicht danst en bootjes glijden
Maar plotseling heerst noodweer op de ree
met winden die door zeil en ziel heen snijden
Een scheepsramp lijkt al niet meer te vermijden
maar dan opeens is alles ijzig stil
Ik zie je waardig op de kade schrijden
Je bent April
 
Soms voer je mij heel zachtjes met je mee
Jouw lichaam en jouw levenslust verleiden
Ik ben verbaasd, verbijsterd en gedwee
Ik laat me van mijn laatste schroom bevrijden
Toch ben ik heus niet altijd te benijden
Je hoongelach versmoort je liefdesgil
Ik weet dat wij heldhaftig zullen strijden
Je bent April
 
Prinses van goede en van slechte tijden
Je bent mijn wispeltuur en levensspil
Ik ken je witte en je zwarte zijden
Je bent April
Hoewel hij ruim voldeed aan de prestatienorm
Was het de trainer die, al na een week of tien,
Ten slotte koos voor een behoudender stramien
Zie daar, de opmaat voor een turbulente storm

Want “Rem” beschouwde zich nu juist als een artiest
En niet een simpel te bespelen marionet
‘Zo’n rol als goaltjesdief beperkt me tot en met,
’t Is tijd om te verkassen’, klonk het koel maar triest

Daarbij kwam nog hetgeen hij daar in Alphen miste
De weidsheid van het boerenland, de geur van mest
En ja, natuurlijk ook zijn Labbertongse maten

‘Dàg “Zerk en Tranen” met je autovrije straten
Dàg Ridderhof en nog een welgemeend protest
Tegen de onvermijdelijke ramptoeristen’         
Thuis van een wandeling. 
Zo in de lappenmand.
Huiduitslag, zwellingen,
God wat een jeuk.

Die liep ik op van een
eikenprocessierups
die zich verscholen had
achter een beuk..
 


En hiermee wint Koos de grote Catharina Blaauwendraad eikenprocessierupsollekebollekewedstrijd. Hoera! Koos hecht er belang aan te melden dat hij het gedicht met enige hulp van 'het forum' heeft geschreven. Of hij de Lebkuchen deelt is nog onbekend.


 


Je kon het lezen op full colour raambiljetten
De thuisclub na een gouden wissel stukken beter
Ons dorpje maakt met Roozenwater korte metten
Het slangenmens bewijst zich in de zestien meter


De hooligans van Labbertong, nou ja, de nette
Trakteerden alle kroegbezoekers op een biertje
Maar gaven aan om heel goed op te blijven letten
Want iemand zag bij Remko iets van een maniertje

Te laat! ’t Omhoog getilde schaap begon te blaten
Dat je sportief gezien al gauw een grote bent
Wanneer je wordt gehaald door Alphen aan den Rijn

Vanuit de Porsche riep het naar zijn oude maten
Ach ja, het is gewoon een kwestie van talent
Succes jullie met lening en betaaltermijn

 

 

Vermorzel alle ongevraagde zinnen,
de woordbrij die ik van het leven kreeg.
Ze brengen onrust in mijn hoofd teweeg,
een stormloop op mijn transen en mijn tinnen.
 
Hij sloop heel ongemerkt bij mij naar binnen,
de klankenkliek die sindsdien nimmer zweeg.
Vermorzel alle ongevraagde zinnen,
de woordbrij die ik van het leven kreeg.
 
Ach, kon mijn moede hoofd opnieuw beginnen,
dan was mijn bovenkamer stil en leeg,
beloftevol als ongerezen deeg,
en smetteloos als versgesteven linnen.
Vermorzel alle ongevraagde zinnen.
Sinus en cosinus
Juffrouw van Engelen
Tekende curves
Die zíj zelf nooit kreeg

Vol was haar klas maar haar
Dodecaëderlijf
Hield haar geliefdenverzameling
{Ø}
Dat is pas wiskunde
Sinus en cosinus
Golven en cirkels
Door koorden gedeeld

Wie heeft er niet in de
Goniometrische
Zandbak met driehoek
En passer gespeeld

Eindeloos deinen ze voort als twee vervlochten slangen
Van elkaar afgeleid, maar steeds uit fase
De kosmos opgesplitst in dubbel pi

Twee schaatsers draaien hun rondjes
Eerbiedig een kwart baan uit elkaar
Toch treffen ze elkaar op de kruising

Eeuwig stijgend, dalend, maar altijd terug op de nullijn
(Liever geen cijfers voor de komma)
Eeuwig buigend, maar nooit barstend

Laat ze ongemoeid golven tussen nooit en nooit
Of kwadrateer ze en maak ze één  
Twee grinnikende en gespierde knapen,
Die zij aan zij de toegangspoort blokkeerden
Der wetenschap; mijn leraren beweerden
Gewoonlijk dat ik altijd zat te slapen.

Wat wisten zij van die twee valse apen,
Die onvermoeid mijn hersenen frustreerden;
Mijn proefwerken krachtdadig molesteerden?
Ze leken door de duivel zelf geschapen.

Als Cosinus en Sinus niet bestonden,
Dan was ik nu een Doctor of een Dra.
Dan had ik wél het buskruit uitgevonden.

Vaak denk ik (en vandaar dat ik besta):
“Wat waren jullie toch voor vuile honden?”
Maar nooit komt het verlossende “Aha!”

Naam:             Pierre Bellemans
Bijnaam:          onbekend
Nationaliteit:    Belgisch
Geboren:         20 januari 1949 Gooik, België
Overleden:      12 september 1972 Gooik, België
 
Naam:             Marc Demeyer
Bijnaam:          De Reus van Outrye
Nationaliteit:    Belgisch
Geboren:         19 april 1950 Avelgem, België
Overleden:      20 januari 1982 Merelbeke, België
 
Naam:             Ludo Vanderlinden
Bijnaam:          onbekend
Nationaliteit:    Belgisch
Geboren:         27 januari 1951 Herentals, België
Overleden:      14 december 1983 Lier, België
 
Naam:             Louis Vereydt
Bijnaam:          onbekend
Nationaliteit:    Belgisch
Geboren:         25 november 1950 Noorderwijk, België
Overleden:      13 augustus 1977 Herentals, België
 
Op 2 september 1971 winnen vier onbekende Belgische amateurs in Mendrisio de wereldtitel op de 100 kilometer-ploegentijdrit. De Nederlandse ploeg, met onder andere Fedor den Hertog de belangrijkste kanshebber, delft met een achterstand van 1’ 38’’ het onderspit.
Een jaar later overlijdt Pierre Bellemans, een van de Belgische reserves, op 23-jarige leeftijd aan een hartstilstand. Helaas zal het daar niet bij blijven.

Aftelversje
 

Ze hadden heel de wereld klop gegeven
en lazen Holland nou eens mooi de les:
vier Belgen, inclusief reserves zeven.
 
Een heeft maar kort plezier van het succes:
Pierre Bellemans. Zijn levenloze lijf
vond men in bed. Toen waren er nog zes.
 
Dan sneuvelt in dit bikkelhard bedrijf
Louis Verreydt. Zijn hart had op papier
nog vijftig jaar. Toen waren er nog vijf.
 
Een nieuwe prooi in Knekelman’s vizier:
Demeyer, Marc stapt af. Bij autopsie
bleek hartstilstand. Toen waren er nog vier.
 
En Ludo Vanderlinden? Ook fini.
Zijn hart. What else? Nu zijn er dus nog drie.
 
 



Dat zij na een minuut of twee al achterstonden
Door onbenullig vrije ruimte te doneren
Leek vooralsnog het clubje eens zo jonge honden
Van F.C. Labbertong niet in het minst te deren

Toen hun rivaal al rap de tweede liet noteren
En ook de derde viel in luttele seconden
Werd luid gescholden op de bloedeloze heren
Die het vertrouwen van de eigen aanhang schonden

Op de tribune zong men zich de kelen schor
Men smeekte om een changement van het decor
En ja, daar was hij, Remko, met zijn lichte tred

Hij sloopte vier keer de defensie van die ‘ratten’
Zie daar, het wonder van een droom in het sonnet
Je mag de kracht van een poëet niet onderschatten

(Lobbertang: versvorm waarbij alle rijmwoorden bestaan uit letters, voorkomend in het laatste woord, dat tevens een anagram van het eerste rijmwoord moet zijn. Bedacht door Drs. P)



Naam:  Gerrie Kneteman
Bijnaam: de Kneet
Nationaliteit: Nederlands
Geboren: 6 maart 1951, Amsterdam, Nederland
Overleden: 2 november 2004, Bergen (Noord-Holland), Nederland

Een lange erelijst. Kneteman wint vier keer de Ronde van Nederland. In 1978 wordt hij wereldkampioen bij de profs op de Nürburgring. Hij wint Parijs-Nice, de Ruta del Sol, de Ronde van de Middellandse Zee en de Ronde van België. Twee keer schrijft hij de Amstel Gold Race op zijn naam. Hij is acht dagen de gele truidrager in de Tour de France. Rijdt de Tour dertien keer en wint daarin tien (10!) etappes. In 1983 komt hij ten val in Dwars door België. Voor zijn leven wordt gevreesd. Na revalidatie keert hij toch nog terug in het peloton. En wint dan in 1985 voor de tweede keer de Amstel Gold Race. Behalve door zijn successen wordt hij bekend om zijn gevatte vernieuwingen van het wielerjargon.
 
Gerrie Kneteman

Van Moser won je in een sprint-à-deux.
Je ging, zei je, voor dood of gladiolen.
Vernieuwer van het wielertaalmilieu:

“Ze reden uitgewoond met open holen”,
en als je hen het snot voor ogen reed,
dan “harkten zij in waaiers van mongolen”.

Ze noemden jou gekscherend onze Kneet.
De clown en filosoof van ’t peloton,
die niet gespaard werd voor groot wielerleed.

Een auto die je niet vermijden kon,
maar dat jij je daarna weer oversteeg
toen je – hersteld – nog die klassieker won.

Jouw laatste vlucht bracht hier nog veel te weeg.
Je ging te vroeg. Dik vijftig en je zweeg.

klik hier voor een fijn kwatrijn: http://members.multiweb.nl/boulhart/boomkwatrijn.jpg



Door velen wordt ze aangeduid als zijnde het flamoesje,
dat klinkt aanmerk’lijk aardiger dan botweg klamme dot.
Of bruter nog: dan spreekt men van een kleffe druipsteengrot.
Veel vriendelijker is dan toch weer muisje dan wel poesje.

Hans Teeuwen houdt het op een natte la of zure sloot.
Eenvoudig als hij is noemt Youp van ’t Hek haar domweg kut.
Het ergste aller namen is beslist het woordje put,
dat past voor nog geen meter bij dit prachtig stukje schoot.

Ach, welke naam men haar ook geeft mij kan het niet veel
schelen.
Punani, schacht of schede, mossel, mösje, toefje, trut
of pruimpje, preutje, roosje, sneetje, oester dan wel frut,
‘k vind alles goed als ik er af en toe maar een mag strelen.

En hoe ze ook gekleed gaat, in een slip dan wel een stringetje,
ik vind haar sinds ik minnekoos het allerliefste dingetje.

 

Naam: Patsi Willekes
Bijnaam: de Pats
Nationaliteit:  Nederlands
Geboren: 21 december 1928 Amsterdam, Nederland
Overleden: 26 oktober 2005 Fortaleza, Brazilië

Patsi Willekes is een wielrenner die zes jaar lang tot de smaakmakers van het dan zeer bloeiende Amsterdamse wielrennen behoort. Hij is een groot talent zowel op de weg als op de baan, maar heeft geen goed gevoel voor het beroepsrennen. Hij kan niet langdurig en doelgericht met iets bezig zijn. Hij is een man die enerzijds hunkert naar geborgenheid en liefde, maar anderzijds steeds terugschrikt voor de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Hij krijgt honderden relaties over de hele wereld en iedere vrouw is direct de ware voor hem met wie hij de rest van zijn leven wil doorbrengen. Maar als het te dicht bij hem komt krijgt hij het Spaans benauwd en maakt hij de pleiterik, zoals ze dat in Amsterdam zeggen. Willekes is 77 jaar geworden.

De Pats

Het leven is een grote oceaan,
je weet van voren never waar je landt:
nu spoelt jouw doodsbericht hier bij mij aan.

Een goeie gozer maar een rare klant:
de onrust in je toges bleef maar gloeien,
je hebt veel schepen achter je verbrand.

Dàn vond je weer een vrouw die leek te boeien:
je maakte haar het hof en haast tot bruid,
je voelde in je ziel de liefde bloeien;

dàn kwam de schrik, je hield het niet meer uit.
De pleiterik, het was niet te vermijden:
die vrouwenogen prikten in je huid.

Je bent wel minstens honderd keer gescheiden.
Gelukkig dat je retehard kon rijden.

 


 



Hoezo ongemakken

 

Ze kunnen zomaar in je leven komen

En na bepaalde tijd gewoon weer gaan.

Ze laten de rivier van ons bestaan

Bij vreugde en verdriet wat harder stromen.

 

Je mag met hen altijd gezellig bomen

En kunt bij tegenwind van hen op aan.

Je weet : wordt jou door iemand wat misdaan

Dan zal voor jou het worden opgenomen.

 

Ze zijn je baas niet noch je concurrent.

Ze geven geen kritiek en geen bevelen

Maar wel een schouderklop of compliment.

 

Je hoeft met hen geen huis of bed te delen.

Ze nemen jou gewoon zoals je bent

En zullen jou niet zoenen of gaan strelen.

 

 

 

 

 

 

 

 
 
Vandaag zag ik een hele leuke vent.
Normaal kijk ik toch echt niet zo naar mannen,
dus ik beschouw het als een incident,
maar deze had iets losjes en ontspannen.
 
Iets dandyesk, koket maar toch voornaam.
Een diepe zachte wijsheid in de ogen,
en duidelijk in alles zeer bekwaam,
maar toch bescheiden en ook ingetogen.
 
Dit was de man waar ik graag op wil lijken!
Ik moet echt vaker in de spiegel kijken.
 
 



Om dit sonnet te lezen een maal aanklikken en daarna nog een keer

Het voorjaar start met nukken en met grillen.
De lentemaand doet ledematen rillen,
dan weer vertoont ze zonniger gedrag.

We speuren tevergeefs naar blote buiken.

Het is voorlopig nog geen rokjesdag,
geen vrolijk wuiftextiel om blije billen.
De lente wandelt trager dan wij willen.
Het vroege voorjaar: tijd voor zelfbeklag.

Bespeuren we al kriebels in de buiken?

We merken dat de wereld gaat ontluiken:
de krokuspuntjes in verlopen gras,
de katjes en de knoppen aan de struiken,
het eerste lam, het eerste eendenkuiken.
Ja, het is prachtig achter dubbel glas.


14 maart (3/14 voor Amerikanen) is Pi-dag. Daarom vandaag een pi-sonnet 

 



Wanneer ik fris en glad geschoren voor de spiegel sta
om me te kleden voor een mooie avond Opera
of een diner voor twee in restaurant ~Chictroelala~
dan wel met nabestaanden van een vriend naar ‘t kerkhof ga
en dan het brede lange taps gevormde linkerdeel
van de beschaafde zacht getinte stropdas rond mijn keel
voor doorsteek twee keer om het korte rechter eindje sla
besluipt me deze niets ter zake doende vraag al dra,

van hoeveel moerbeiblad verslond het nijver rupsenbeest
totdat zijn lijfje voor het poppen mollig was bevleesd
en er voldoende energie in ’t kwieke diertje zat,
voor ‘t spinnen van de zijden draad die Gucci nodig had
-van op zijn minst zo’n zestig kilometer naar ik schat-
ter fabricage van mijn luxe feest-en-treurcravat?

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Wilburgt (Tilburgs sonnet)



De kat die muizen eet volgt zijn instinct
dat hem vertelt wanneer hij moet gaan jagen,
dat hij de muis niet doden moet, maar plagen
totdat zijn eetlust stijgt en speellust slinkt.

Professor Dick Frans Swaab die alles weet
van hersenen beweert dat elke gril
zelfstandig in neuronen wordt geboren.

Dit is ’s mans leer: ons ego houdt zich stil,
ons brein bekokstooft alles van tevoren;
wat wij bedenken ligt allang gereed.

Zo overstijgt Swaab alle professoren.
Ik hoef hem niet, die godloze profeet.
Ik heb een vrije wil, ik ben mijn wil.

Ik ben mijn wilde kat die muizen eet.