Het koningschap, een feodaal fossiel
Of een der democratische juwelen,
Is in potentie een achilleshiel

Want weer hoort u partijen flink krakelen
En speelt als twistvraag  in de politiek:
Mag Majesteit wel een beleidsrol spelen?

Natuurlijk wel, roept de regentenkliek
Tot ongenoegen van de tegenstanders
Die dromen stiekem van een republiek

Ik heb het echt te doen met Beatrix
Die Moeder is van alle Nederlanders
Zij is de Koningin en kan niet anders
Laat Haar gerust met rust… Ze doet toch niks!  

‘Mama,’ vroeg ik sip, ‘hoe kan dat nou?
Zeven jaar en al een lege schoen
!'
‘Luister jongen,’ zei mijn moeder toen
‘Sinterklaas gelooft niet meer in jou’

We slikken met zijn allen veel te veel
Voor anti-aging, slaapproblemen, lijnen
Ja, wilt u uw gezondheid ondermijnen
Dan is die lifestyle uiterst functioneel

Bent u van stress en werkdruk lam en scheel
Door managers die haast almachtig schijnen...
We slikken met zijn allen veel te veel
In scholen, ziekenhuizen, magazijnen

De pooier heeft de seksbranche bij de keel
En romantiek is naar de filistijnen
De vrije vakvrouw dreigt zelfs te verdwijnen
Vandaar dat ik haar nieuwe strijdkreet deel:
We slikken met zijn allen veel te veel

 

Die vent is vast en zeker zwaar beschonken
Daar gaat ie weer
Hij is al voor de tiende keer gezonken
Daar gaat ie weer
Al dat gespat helpt echt geen zier
Hij ligt daar nu al drie kwartier
Dat hij nog steeds niet is verdronken!
Daar gaat ie weer

Toch is het mooi bij de rivier
Daar gaat ie weer

Ze biedt zich aan als veile jagersbuit
Haar kontje smeekt of ik het wil ontkleden
Als zij me slijpend in de armen sluit
Belooft haar wulpse blik me hom en kuit:

De stripper is een duivels hof van Eden

Te graag reik ik naar haar verboden fruit
Maar eer ik er verlekkerd in zal kneden
Besluit mijn echtgenote op te treden
En drijft me bruut het paradijs weer uit



De Scharnier is een dichtvorm bedacht door Drs. P. Regel 5 scharniert, hoort inhoudelijk onlosmakelijk zowel bij de eerste als de tweede strofe: hij sluit de eerste af en opent de tweede.  Zie verder onder Versvomen, dan Stuntvormen.

Ik zie mijzelf als welgeschapen heer
Hoewel het mij al dikwijls overkwam
Dat ik me bleek te uiten in geblaat
In plaats van wijze en verheven woorden

Ja, logisch: af en toe ben ik een ram
Natuurlijk wel in goddelijke staat
En afgebeeld in veel toeristenoorden
Dus praat ik verder met mijn rauwe stem

“Kras! Kras!” En iedereen is idolaat
(Behalve dan de geestelijk gestoorden)
En zegt bevlogen: “Hoor! Daar heb je hem –
De valkgod!” want dat ben ik evenzeer

Ik blijf maar onderling verwisselbaar
En houd me slechts met moeite uit elkaar


Pthah-Sokaris is eigenlijk een verzamelnaam voor drie Egyptische goden. Pthah, de hoofdfiguur, was de schepper en de vader der goden; zijn dienst ontstond in Memphis. Hij wordt afgebeeld in menselijke gedaante, met een scepter als symbool van macht. Als vormer van alle dingen is hij wel vereenzelvigd met Hephaistos (Vulcanus); tamelijk vergezocht. Hij was beschermheer van de kunstenaars. Sekmet, de godin met het leeuwehoofd, was zijn echtgenote en de stier Apis zijn zoon.

In zijn functie van Amon (oorspronkelijk de god van Thebe en gehuwd met Moet) kon hij de gestalte of minstens het hoofd van een ram aannemen. Toen zijn naam verbonden werd aan die van Re, de zonnegod, werd hij gezien als oppergod, en de Grieken herkenden in hem hun Zeus. Hij was de beschermer van de pharao’s.

Horus, de valk, was de god der stilte en een combinatie van de zonnegod Horus (nauwelijks te onderscheiden van Re) en het kind Horus, zoon van Osiris en Isis. Hij komt overeen met de Griekse god Apollo. Zijn embleem is de zonneschijf met vleugels.

(Uit: Fabelmensen, met tekeningen van Ed Koenders, uitgeverij Liverse, 2010)




Nu voor een habbekrats!
Binnen- en buitenschil
Mooi geodetisch ook
Neem 'm maar mee!

Deze kolomloze
Aviodomekoepel
Multi-inzetbaar als
Kerk of moskee

De lange dagen van de zomerwende
de zoete nachten vol van maneschijn

De lange damesvinger die mij jende
de liefde was nog nooit zo puur en rein

De mooie ogen van de zo bekende
en zo beminde vrouw, mijn cherubijn

De liefde waaraan ik – een dromer – wende
bleek na een aantal weken puur venijn

Het was of blijheid uit mijn leven rende;
de zoete nachtegalenzang deed pijn

Ik voelde dode vlinders bij mijn lende
zoals gerechten vol van maden zijn

Ik had geloof gehecht aan een legende;
de ware liefde bleek slechts schone schijn
Ik heb gezellig met mijn vrouw gekout
Zij sprak langdurig van haar kinderwens
Dat deed ze vroeger nooit voordat we trouwden

Ik zei toen ze was uitgesproken: 'Mens!
Waar wou je dan zo'n blaag van onderhouden?
Weet jij wel wat dat kosten gaat, zo'n spruit!'

Toen daarop haar instincten niet verflauwden
Riep ik: 'Niks kind! Begrepen? Over: uit!'
Het was een nuttig, leerzaam onderhoud 

Dat wij zo lang getrouwd zijn is geen wonder:
Ik houd mijn vrouw er altijd stevig onder 

Uit het pak van Sjaalman: 'Over de denkbeelden van  M a l t h u s  omtrent het cyfer der bevolking in verband met de onderhoudsmiddelen'.
Kabuto mushi no yochu heet het
En als u het op een menu ziet staan
Bijvoorbeeld in Japan, moet u dát eten!

Ik zou het zeer beslist niet overslaan!
Wat of er in zit hoeft u niet te weten
Veel proteïnen, smeuiig én krokant! 

En als u zich daar dan heeft volgegeten
Ga dan maar weer naar een heel ander land
En neem daar eens een Chiên bo Gôi mét 

Dat is hetzelfde wat ik nét aanprees
Maar dan gebakken door een Vietnamees  

Uit Het pak van Sjaalman: 'Over de wormen in den sagopalm'.*

  * Het gaat hier over de Rynchosphorus palmarum.
Al velen hebben zich hierin vergist
Maar Multatuli was koloniaal
Hij wilde de regénten wel bestrijden

En deed dat ook in uiterst fraaie taal:
Het ging hem om zijn eer en om het lijden
Van een bevolking die zwaar werd geknecht 

Die wilde hij van tirannie bevrijden
Door onderwerping: aan het Hollands recht
Dat daar, dacht hij, zeer node werd gemist 

En echt heel erg misdadig vond hij pas
Dat men niet nóg kolonialer was  

Uit Het pak van Sjaalman: 'Over de misdaden der Europeërs buiten Europa'. 
Hij was niet veelbelovend in ’t begin
Mijn levensloop
Dus volgde ik met lichte tegenzin
Mijn levensloop
Totdat het beste medicijn
Tegen het ooit geboren zijn
Uit steeds meer volle glazen in
Mijn leven sloop

Zodat ik nu met liters wijn
Mijn leven sloop

Schokgolf door schrijversland:
Mulisch is heengegaan
Menigeen eert hem
Als was hij een reus

Hoe het ook zij, hij had
Ontegensprekelijk
Van alle schrijvers
De machtigste neus

Mulisch de hemel in?
Duistere scheikunde
Eeuwige vragen, als:
Wie van de drie?

Is er nu sprake van
Onwederkerigheid?
Was het een proeve van
Zijn alchemie?
Die Harry Mulisch toch
Eindelijk sterstatus
Heerlijk om boven de
Mensheid te staan

Uiterst geknipt voor dit
Planetoïdewerk
Eenzaam verheven
Beschrijft hij zijn baan



Hij is niet opgestaan!
Nou, dat bewijst het wel:
Mulisch zit nu
Op de zetel van God

Wee u, die zo met zijn
Pythagoreïsche
Wereldconstructiesysteem
hebt gespot!
Kees was in onze stamkroeg niet geliefd
Hij snapte niks maar legde alles uit
Waardoor hij steeds de atmosfeer verpestte

Zo'n iets te hooggegrepen ijdeltuit
De bron van al zijn kennis was Het Beste
Hij zoog die halfbegrepen weetjes op

We deden soms wel eens een kleine geste
En riepen: 'Kees, verdomme hou je kop!'
Hooghartig zweeg hij dan en keek gegriefd

Ik zie hem nooit meer, maar denk vaak aan Kees
Vooral wanneer ik Harry Mulisch lees 

(De Light scheurkalender 2004) 
Het werk van Harry Mulisch dat ik ken
Mist ziel en is gekunsteld, te bedacht
Mij heeft het weinig leesgenot gebracht
Het blijft steriel, ondanks zijn vlotte pen

Waar ik dus absoluut geen heil in zie:
Dat men hem rekent tot de Grote Drie  
Lees hier het hoofdstuk Ironie uit Rob Urgert, Humor? Doe het zelf!
Kruidengeneeskunde?
Flink met vergif spuiten!
Zo hou je kruiden
Gezond en kiemvrij

En ayurvedische
Kruidengeneeskunde?
Levensgevaarlijke
Kwakzalverij!

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Kunstenmaker

VanMeegerenWikimediacommons
Kunstschilder en meestervervalser Han van Meegeren
Bron: Wikimedia Commons
 
U houdt van Kunst? Wat dacht u van Vermeer?
Die staat bij kenners danig in de gunst
Maar volgens mij is dat zwaar overdreven
 
Ik maak dat simpel na, dat is geen kunst
Als ik iets maak wordt het hem toegeschreven
Door kenners met een wijdverbreide faam
 
Het brengt goed op, ik kan er ruim van leven
En toch zet ik gewoon mijn eigen naam
Ik kort die altijd af als ik signeer
 
Maar dat mijn hert, waarbij Vermeer verbleekt
Niet wordt erkend als echte Kunst: dát steekt
  
Uit Jaap van den Born: 't Is toch niet waar! (2013)

 
hertmetjong
Han van Meegeren: Hert met jong  (1927)