[youtube]cLSmhpwLdEQ[/youtube]
Gelukkig is er ook nog Bob den Uyl (1930-1992), schrijver van geweldige verhalen die je niet vaak genoeg kunt herlezen, die in 1983 een boekje publiceerde: Hoe En Waarom Edgar Allan Poe ‘The Raven’ Schreef.
Jammer is dan weer wel, dat hij dit schreef op een zaterdagmiddag, vlak voor de kroeg openging, dus in merkbare haast en slordigheid. Hij gooit er wel een erudiet klinkende verhandeling tegenaan over poëts maudit, maar dat is kul en zonder blikken of blozen beweert hij dat er, toen hij dit schreef, twee vertalingen bestonden van ‘The Raven’; één van John F. Malta uit 1887 en een van Gerard den Brabander, in 1944 gepubliceerd in een illegaal blad en waaraan hij dan een eigen vertaling toevoegt.
Ook voegt hij een vertaling bij van The Philosophy of Composition, dat hij om duistere redenen als oorspronkelijke titel How I wrote The Raven meegeeft, wat vaak abusievelijk nog steeds zo aangehaald wordt.
In elk geval blijkt hij de eerste vertaling van Jacob van Lennep niet eens te kennen (wel weet hij te melden dat er nog een vertaling van M.L. Huizenga heeft bestaan die verdwenen is, waarschijnlijk verdonkeremaand door Den Brabander, die redacteur was van het blad waar Huizenga zijn vertaling heen stuurde en waarin Den Brabander zijn eigen versie plaatste).
Een grondig onderzoek, samen met René van Slooten, in de Koninklijke Bibliotheek had ze beiden kunnen leren dat daar in elk geval nog een onuitgegeven manuscript van Herman Jan Robbers (1868-1937) ligt met een vertaling van ‘The Raven’ en ook het bestaan van een vertaling in een pamflet van Gerrit Berend Kuitert (1855-1927) uit 1899 was dan vast niet aan hun aandacht ontsnapt.
Eens kijken, dat brengt het totaal tot nu toe al op vijf.
En omdat de tijd niet stil staat zijn daar inmiddels nog een aantal bijgekomen.
Lente Offensief
Kok: het is tijd. De winter was zo nors
gevuld met stamp en worsten
dat wij inmiddels dorsten
naar lichte kost. Wij ogen thans te fors
te uitgebuikt. De speklaag noopt gezwind
de broekriem aan te halen.
Vul daarom fluks de schalen
met sla en vis. Of aardbeien en mint.
Schik een rauwkostregenboog
rond de afgekloven botten
van hen, die ons ooit bespotten
en vol schuldcomplexen frotten:
diëtist en pedagoog
liggen met hun ziel omhoog
beginregel (Menno Wigman: laatste lente)
slotregel (Willem Jan Otten: Na de anarchie)
[youtube]T7zR3IDEHrM[/youtube]
De onverwachte (dat heb je zo met ontdekkingen) ontdekking van een onbekende vertaling uit 1897 van het beroemde gedicht ‘The Raven’ van Edgar Allan Poe is natuurlijk reden voor een feestje.
Bij een feestje hoort een cadeau, dus jullie krijgen weer een gratis e-book, maar eerst moet je nog maar eens de verhandeling lezen die Poe schreef over poëzie: The Philosophy of Composition, omdat hij daarin stap voor stap uiteenzet hoe hij ‘The Raven’ schreef.
Veelal wordt aangenomen dat hij dit niet serieus meende, omdat hij het schrijven van een gedicht hierin als een wiskundig proces voorstelt en niet als iets dat uit Iets Hogers wordt aangereikt, maar elke lightversedichter zal het procédé herkennen.
En we maken er meteen een Poe-week van op Het vrije vers, om deze vondst tot het merg uit te melken.
‘The Raven’ verscheen voor het eerst in druk in 1845 en werd binnen korte tijd wereldwijd razend populair.
Een populariteit die nog steeds niet aan kracht heeft ingeboet, door de duistere sfeer en de meeslepende compositie, bepaald door metrum, herhaling, binnenrijm en alliteratie.
En dat, ondanks de in deze tijd buitengewone lengte van het gedicht.
Maar zolang de puberteit niet afgeschaft wordt met bijbehorende puisten, Weltschmerz en diep-diepsombere Inzichten, zullen steeds weer nieuwe generaties de donkere diepten van dit vers ondergaan en erin ondergedompeld worden, nu bijgestaan door in zwart geklede muziekgroepen die steeds opnieuw de kracht ontdekken van dit meer dan 160 jaar oude gedicht*.
Hoeveel Nederlandse vertalingen er bestaan van Poe’s Schepping (of Compositie) is tot nu al net zo duister als het gedicht zelf, maar daar gaan we iets aan doen.
Als ze het ergens zouden moeten weten, dan toch bij The Edgar Allan Poe Society of Baltimore, zou je denken.
Daar weten ze alles over Poe, ook over zijn vertaalde werk.
Die melden het volgende over Nederlandse vertalingen:
"Dutch
“De Raven” — October 10, 1949 — De Tsjerne (Frisian translation by D. A. Tamminga, reprinted in 1984 by Friese Pers Boekerij, Leewarden, Holland, in an English-Frisian bi-lingual edition) (This title provided by René van Slooten)
“Poe’s Raven” — July 7, 1891 — Pennsylvania Dutch translation by H. L. Fischer, 7 pages, printed in Mapleshade, York, PA) (copy sold by 19th Century Bookshop, 1992, item 510
“De Raaf” — 1861 — Holland (Dutch translation by Jacob van Lennep) (This information was provided by René van Slooten, who also notes that a thorough search of the Royal Library at the Hague produced no other translations of Poe’s works before 1900. Apparently, French was widely spoken in the Netherlands and Baudelaire’s translations were widely available."
Drie dus. Dat is niet veel en ook niet waar, want de eerstgenoemde is in het Fries en dat telt niet mee. Voor mij wel, want Fries is in mijn ogen gewoon plat Nederlands (Limburgs; dat is pas onverstaanbaar gebrabbel, dus een vreemde taal), maar ze willen het zelf, dus dat kan geschrapt.
Dan hebben we die vertaling van H.L. Fischer en die begint zo:
Es war mitternacht un' schaurig,
Ich war schlaf'rig, mud, un traurig
Uewer fiel so alte Bucher
Foll so ganz fergess'ne ne Lehr;
Un' ich hab so halwer g'schlummert -
Hot 's uf e'mol so gebummert -
So wie 's macht wan 's bissel dunnert
- Das es rappelt an der Dheer;
" 'S isch en B'sucher," sag ich zu mer
Selwert, - "Klopt an meiner Dheer -
Des, allee, isch 's was ich hor."
Dat lijkt wel Limburgs, maar is ‘Pennsylvania German’, want die H.L. Fischer (1822-1909) woonde in wat The Dutch Settlement werd genoemd in Franklin County, Pennsylvania, maar dat moet je als ‘Deutsch’ opvatten.
Blijft dus één over, die van Jacob van Lennep uit 1861, wat inderdaad de eerste vertaling was in onze taal, maar hoewel we René van Slooten dus dankbaar zijn voor zijn informatie over die Friese vertaling die we niet kenden, verklaren we hem ook voor niet goed snik en aarzelen niet hem een leugenaar te noemen met zijn ‘grondige onderzoek’ in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en zijn klets over de Franse vertaling, waardoor geen behoefte was aan een Nederlandse.
(wordt vervolgd)
*The Alan Parsons Project bijvoorbeeld, baseerde een liedje, weliswaar slechts twee verzen lang, op het gedicht. Het verscheen op het album “Tales of Mysterie and Imagination” (1976), dat geheel gebaseerd is op verhalen en gedichten van Poe.
En wat Nederland betreft: de Neo-Keltische Pagan band Omnia heeft een kortere en wat aangepaste versie van het gedicht op muziek gezet en uitgebracht op hun achtste cd "Alive!". De DJ Pavo heeft in 2009 een Hardstyle nummer gemaakt (toepasselijk getiteld ‘Raven’) waarin een gedeelte van dit gedicht voorkomt.
En de componist Harrie Janssen heeft in 2009 een compositie voor fanfareorkest geschreven, getiteld "The Raven", geïnspireerd op het gedicht.
De held van Labbertong 10 (slot)
Het was een wedstrijd vol met overtredingen,
Die tegen Wodan Boys en hij kon nog maar net
Na enkele morele overredingen
Door de bemiddeling van “Rem” worden gered
‘Waarom doen jullie toch je fans zoveel verdriet
Door alle regels hier met voeten steeds te treden
Het gaat erom dat het publiek vooral geniet’
Sprak onze held teleurgesteld en ontevreden
Omdat het spel steeds ruwer werd vond “Rem” een grond
Om toen voorgoed de brui aan ’t spelletje te geven
Maar zeg nooit nooit, de bal blijft immers altijd rond
En zo’n artiest als hij blijft hoe dan ook gedreven
‘Wel, dames, heren ook, het gaat u allen goed
Voorlopig vanaf hier mijn laatste vriendengroet’
714 – 768, Eerste koning der Franken, vader van Karel de Grote
Als koning was hij een markant figuur
Zijn moeder noemde hem haar ukkepukje
En was zijn heerschappij van lange duur
Het tegendeel was waar van zijn postuur
Dat leidde wel tot menig ongelukje
De beste man kon immers nergens bij
Dus lazerde geregeld van een krukje
En toen hij oud werd kromp hij zelfs een stukje
Gevoel voor humor had hij generlei
Dus moest je in zijn bijzijn ervoor waken
Dat je maar niets over zijn lengte zei
Vooral niets lolligs, want dan fronste hij
En antwoordde gevat op zulke zaken:
‘Ik laat u graag een kopje kleiner maken’
Ga heen! Ga heen! Ga heen!
O heilgeschreeuw van regeltjesbarbaren!
Ik kweel, meneer, mijn eigen woordmuziek,
Bespelend vele tere zielesnaren
Bij mijn bewonderend en toegewijd publiek,
Negerend uwen mitsen en uw maren,
Nooit bukkend voor uw wrede polemiek
Noch die van uwen mede-ambtenaren.
Daarom, mijnheer, noem ik mij authentiek.
www.emmausparochie.nl/weblogvankempen/614-den-zich-katholiek-noemenden-van-duinkerken
nl.wikipedia.org/wiki/Blauwbilgorgel
een meesterlijk rondeel is heel
complex eenvoudig exclusief
dynamisch geestig sensitief
interessant spiritueel
geïnspireerd origineel
herkenbaar zinrijk impressief
een meesterlijk rondeel is heel
complex eenvoudig exclusief
ontspannend spannend actueel
harmonisch tijdloos expressief
begrijpelijk intuïtief
hermetisch intellectueel
een meesterlijk rondeel is heel
De held van Labbertong IX
‘Vertel eens, Rem, hoe zat dat nou met buitenspel?’
Vroeg na de match kantinejuffrouw tante Nel
‘En interesseert die rode kaart je echt geen biet?’
‘Ach Nel, hij ging zijn boekje elke keer te buiten
Ik snap dan ook die man in ’t zwart gewoonweg niet
Hij floot voor ieder wissewasje razend snel
En trok na ieder commentaar steeds aan de bel
Terwijl hij na een doodschop verder spelen liet
Oké, ik ging mijn boekje mogelijk te buiten
Ik had me achteraf veel wijzer moeten uiten
Me laten gaan op die manier was niet zo best
Maar ja, hoe kon hij nu tot buitenspel besluiten?
Ik voelde me daarom verplicht mijn gal te spuiten
Met: Hondenlul, krijg nou toch gauw de builenpest!’
(slot volgt)
Slangen zijn griezelig!
Cylindrophiidae
Zijn echter fijn
Voor de celibatair
En bij kabouters zijn
Anomochilidae
(Ofwel de dwergpijpslang)
Heel populair
Ik zou de allerallergrootste wezen
Als nou die ene bal niet op de paal…
In ieder voetbalboek stond dan te lezen:
Die Rensenbrink was groots en magistraal
Van Hanegem werd lang niet zo geprezen
En Cruijff, wie zou hij zijn dan helemaal ?
Ik zou de allerallergrootste wezen
Als nou die ene bal niet op de paal…
De ster van Gullit, die was nooit gerezen
Van Bastens volley was wel geniaal
Maar al met al toch minder kolossaal
En elke speler zou mijn schaduw vrezen
Als nou die ene bal niet op de paal…