arm Utrecht, grauwe stad beneden middelmaat
waar een van God verlaten toren staat
een tergend, stervend centrum, bijna doodverklaard
de duivel loopt er traag een vloekend rondje om de kerk
je blinde schepper kreeg zijn loon op stinkend Galgenwaard
je bent de zweer en bochel van de Heuvelrug
vervuild museum van het lijden van de mensen
vol trieste stumpers die hun tranendal verwensen
zo onbeholpen, moedeloos en stug
een roestig knelpunt voor verdwaalde sleetse treinen
de reiziger blijft angstig, doch verstandig, steeds aan boord
hij wil beslist niet in jouw stadswoestijn verdwijnen
bevreesd voor enge ziektes en voor moord
die dreigen in de aardse hel van Catharijne
Lees meer over het domsonnet
Mij kwelt vandaag een knagend, kil verwijt:
Van oud op nieuw sprak ik nog heel verwaten
Wie stoppen wil, moet doen in plaats van praten!
Wat heb ik van die hoogmoed hevig spijt
Mijn zelfrespect ben ik volledig kwijt
Want diep moet ik mijn slap karakter haten
Nu ik met donzen tanden in je bijt
Terwijl mijn mond zich om je taille vlijt
En ik mijn lust de vrije loop kan laten
Jij hebt me in je macht, niets zal me baten
Van nieuwjaarsnacht tot nu zocht ik, Marie
Vergeefs je heerlijk lichaam te verzaken
Dat steeds naar wéér en méér blijft smaken:
Ik ben verslaafd aan jou, mijn lief biskwie
Uit: Meulenhoffs Dagkalender voor het jaar 2000
Na de wéér met bubbeldranken
Overgoten onverganke-
Lijke Top 2000-klanken
Met op nummer 1 wéér Queen
Geven wij nu allerwegen
Na het jaar tweeduizendnegen
Vol verwachting onze zegen
Aan het jaar tweeduizendtien
Wat zijn in dit jaar de zaken
Die we samen mee gaan maken?
Welke kreten gaan we slaken
Van ontzetting of plezier?
Wordt het stuntelen of stunten?
Wat zijn hoog- en dieptepunten?
Schrijf maar mee wanneer u kunt, ‘n
Overzicht geef ik vast hier
Januari wordt een ouder-
Wetse wintermaand, nog kouder
Dan in ’63, nou d’r
Komt dus een Elfstedentocht
Het vuur moet je met olie blussen,
de stormvloed keren met een bres,
verdriet moet je met kolder sussen
en liefde zoeken in de fles.
Je dorst moet je met pekel lessen,
je honger stillen met venijn,
de oorlog met geslepen messen
en wonden helen met azijn.
Het nieuwe jaar begon met wijn,
met schransgelagen en jenever,
o, dat het vlug voorbij mag zijn,
dat wens ik jou uit gans mijn lever!
O, wat weet ik mij verlaten!
Niets is hier voor mij bestemd.
In mijn sokken zitten gaten
en ik voel in lichte mate
heimwee vlak achter mijn hemd.
Wat je zei, heb ik bekeken,
elke bezienswaardigheid.
Ik rijd rond in fraaie streken,
maar mijn hart laat ik niet spreken.
Ik verdrijf hier slechts de tijd.
Niemand kan ik hier bereiken
nu jij het bij brieven laat!
En ik sta hier vreemd te kijken
naar een standbeeld dat moet lijken
op een god die niet bestaat.
Binnen staan, bloot en losbandig,
nog meer beelden klaar voor mij.
(Daarvoor maakt men geld afhandig!)
En ik blijf alweer verstandig
en ik laat het er maar bij.
Ach, de mens weet van nature
dat hij dikwijls wachten moet.
Maar dat wachten kan lang duren
en dan ga je kaarten sturen:
“Liefste, hier is alles goed.”
’s Nachts kan ik de slaap niet vatten
en ik steek mijn narrenkop
uit het raam, word dan flink nat en
onder het gekrijs der katten
loop ik een bronchitis op.
Een vertaling door Driek van Wissen van Sentimentale Reise uit de bundel Lyrische Hausapotheke van Erich Kästner.
De minst correcte vorm van humor
is spotten met je hersentumor,
vooral als die kwaadaardig is
en bovendien slagvaardig is
en onverwoestbaar : « terminaal »
in radiotherapeutentaal.
Waarom men mij dan blijft bestralen ?
en ook nog chemisch wil verschralen ?
Omdat verplegers willen scoren
en hun patiënten ringeloren,
en als ik door zo’n tunnel glij
graag grapjes maken over mij,
waarmee ik dan niet lachen kan
want ik lig roerloos aan de scan.
Mijn uitvaart heb ik al geregeld
en zelfs mijn grafschrift is bezegeld :
HIER LIGT DE DICHTER
Vervolging en staatsterreur dreven
Het jonge gezin uit het land
Ze zochten hun heil in Egypte
Dat lukte ook werkelijk, want
Men had in dat land geen verknipte
Asielwet, geen uitzetbeleid
Ik denk dat een engel hen tipte
In óns land, dat lijkt me een feit,
Was Jezus vast naamloos gebleven
En kwijnde de Heiland in spe
Nu weg in een vol AZC
(uit: De Tweede Ronde, zomer 2006)
'O Kerstmis, schoner dan de dagen!
Hoe kan Herodes 't licht verdragen?'
'Wel; met een zonnebril
Had iemand verder soms nog vragen?'
Ooit leefden we met vele op een kluit
We werden toen het hele jaar verwend
Met klaver, wortel, witlof, koolblad, spruit
Tiengranenbrood en verse stukjes fruit
Al had het leven toen geen happy end
Ik heb mijn ren al tien keer rondgerend
Met dikke tranen op mijn witte snuit
Omdat ik nooit die weelde heb gekend
Ik word niet vetgemest, maar ingeënt
En vaak moet ik er van mijn baasje uit
Nee, vroeger was er altijd iets te schrokken
Maar vet konijn is nu niet meer de trend
Mijn baasje gaat op eerste kerstdag wokken
En ik krijg vast weer van die droge brokken
Schrijf ik een boeiend stukje proza
dan nuttig ik een flesje Looza,
en ben ik bezig met theater
dan drink ik menig glaasje water,
maar pleeg ik naarstig poëzie
dan drink ik steevast eau-de-vie.
Bekijk het winnende collagebolleke in het groot:
Intelligentiepeil
Kerel, nu opgerot
Hersens van slak naast
De jouwe complex
Crash van je brein in het
Spermatogonium
Maakt je tot nu toe
Mijn oerstomste ex
Vergroting? Klik op lees meer.
Klik op lees meer voor een vergroting.