Ooit was ik een eenvoudige straathoek
Eén van de vier
Eén van de duizenden
Ontmoetingsplaats van ijle lucht en vluchtige groeten
Met voeten getreden door gehaaste voorbijgangers
Een stoeprand en wat tegels met los zand aan elkaar liggend
Dekmantel voor water, gas en licht
Scheidsvlak tussen boven- en onderwereld

Maar nu ben ik PD
De bron van kruit en DNA
Met strenge krijtstrepen die verhalen van moord en doodslag
Een strakgespannen lint bakent mijn grens af
Mijn afgunstige broers torsen mijn bewonderaars

Wie mij vroeger schielijk betrad, stopt nu op eerbiedige afstand
Wereldwijd verschijnt mijn beeld op tv
Ieder anker is op mij gezakt
Lenzen speuren naar mijn geheimen
Microfoons smeken om mijn waarheid

Maar ik zwijg 
Laat niets los
In het belang van het onderzoek
 



Ongewoon woningblok
Wat mag de toedracht zijn?
Stuntwerk? Art brut?
Een bouwkundig barbaar?

Het resultaat van een
Architectuurprijskamp?
Of (naar ik hoop)
Slechts van lijmpot en schaar?
 

En hier de Turingbijdrage van Inge Boulonois:

De uitslag van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd is bekend en het zal niet verbazen dat in de top100 bekende Vrijeversmedewerkers als Niels Blomberg, Inge Boulonois, Peter Knipmeijer en Arjan keene aangetroffen worden.
Hier de bijdrage van Arjan:
 
Business as zoosual
 
 
Ik hoef niet eens meer naar de dierentuin
om allerhande beesten te bezoeken.
Wanneer ik door de wandelgangen struin
verschijnen ze vanzelf uit alle hoeken.

De parelzwijnen, luiaards, trage slakken,
de struisvogels met koppen in het zand,
de haantjes die zich nimmer laten pakken.
Hyena's sluipen kwijlend door het pand.

En kijk, de zilverrug in het vizier!
Hij trommelt grijnzend voor de troepen uit
en roept de apen op voor groepsvertier,
vast iets met neuzen, richting, nieuw geluid.

Ach, was ik in die jungle ook een krijger,
en niet alleen maar een papieren tijger.
 
 
 


Truus, een bijdehante meid
Ging gewillig uit de kleren
Waar haar bedje was gespreid
In een club voor rijke heren

Toen een rijke lesbiënne
Haar eens zei waar ze aan dacht
Moest ze toch wel even wennen
Maar ze heeft haar taak volbracht

“Ik ga voor mezelf beginnen, “
Dacht ze op en goede dag
“In een wip ben ik dan binnen
Als ik het zo zeggen mag”

Zij vond gauw een onderkomen
In een onderhouden pand
‘t Was een zaak om van te dromen
Ze betaalde het contant

Truus heet voortaan ‘ Ellen-Joyce’
En bericht: ‘For girls and boys’







 

HHamer en klokkenspel

Alex en Máxima

Spelen met nakroost

Een meesterlijk werk

 

Wel vlucht papa met zijn

Onlustverspreidende

Koninklijk fluitje

Vervroegd uit de kerk

 





Maxima is bijna tien jaar getrouwd en maakt enthousiast propaganda voor de actie: Kinderen maken muziek.

 

Tijd lijkt niet stil te staan

Tien jaar getrouwd alweer!

Maxima maakt haar

Geheimen publiek

 

Dankzij haar kroonprins de

Bekkenwerklustige

Vond zij in kinderen maken

Muziek

Ze modelleert haar eigen silhouet
om alles wat te ruim zit te maskeren
en draagt daarom een vleeskleurig korset.

De veters rijgt ze strak en nauwgezet
als ze zich insnoert om te corrigeren.
Ze modelleert haar eigen silhouet.

Denkbeeldig doet ze soms nog aan ballet
al past ze voor geen meter in die kleren
en draagt daarom een vleeskleurig korset.

Haar eetlust wordt gevreesd aan elk buffet.
Men zegt wanneer ze komt om te dineren:
ze modelleert haar eigen silhouet.

Zo leeft ze in een pantser vastgezet
en blijft daarbinnen hevig expanderen.
Ze modelleert haar eigen silhouet
en draagt daarom een vleeskleurig korset.



Een naaister gebruikte in Pasop
Een pop van haar dochter als paspop
Plots riep ze: “Verrek
Die paspop is lek”
Die pop van haar kind was een plaspop

Hij was verliefd tot over beide oren
Hij sprak haar aan, volledig van de kaart:
'Zo'n mooie vrouw is eerder niet geboren
Geen vrouw die jou in schoonheid evenaart’

Als dank kreeg hij een glimlach en een kus
Waarna zij sprak:’ Ik heb een tweelingzus’.



 

Dreigende dijkdoorbraak
Water in Woltersum
Boertje van tachtig
Snapt niets van paniek:

 

Man, wat ain boudel die
Evacuoatiedraang
’t Stroomt ja al vartig joar
Onder de diek

 

Kiek noar de kosten man
Zaandzak en legerhölp
En dan die drökte
Op naais en swaartwit
 

Stop toch dai sinten in
Riepenverbeterplan’n
Ik blief hier zitten
Dou kriegst mie nait mit

 

Laat hier een afdruk van je woorden staan.
Al moet je schrijven in het brandend zand,
Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.

De twijfelaar die immer door zal gaan
En kattebellen krabbelt aan de rand,
Laat hier een afdruk van je woorden staan.

De wijze die zijn letters telt als graan
En metaforen aan de hemel spant,
Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.

De hofnar met zijn lach en met zijn traan,
Die altijd worstelt met zijn spiegelkant,
Laat hier een afdruk van je woorden staan.

De zoeker in het oog van de orkaan,
Met naalden door zijn uitgestoken hand,
Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.

En als het vuur in sintels uit zal gaan,
Vloek, schreeuw, verhef je stem met moord en brand.
Laat hier een afdruk van je woorden staan.
Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.

 

De opmaat van het verse jaar bespant
de grond met flinterdun wit vilt. De lucht
kneedt winterharde wolken, dicht beplant.
Een toverhazelaar pakt uit. Berucht

bericht van kale klauwen waar als vaan
een gele sjerp in hangt. Zo schel als goud
van ver. Van dichtbij zie je sterren staan,
van bloemblad, licht gekruld. Het hout blijft koud.

Kijk daar: drie spreeuwen hebben opgelet,
hun wijze kelen lachen om het fel
geluk dat plaatselijk is ingezet.

Een rijk begin op arm hout. Goed en wel
kwartier gemaakt, bewonderd, dan ontzet:
door wind van stam gejaagd – op hoog bevel.

 

 

 



In ieder einde schuilt een nieuw begin.
We tellen de seconden met zijn allen,
straks laat ik de champagnekurken knallen,
het zou dan voor het eerst zijn dat ik win.

Ik kus alvast de vrouw die ik bemin,
we wachten op de winnende getallen.
In ieder einde schuilt een nieuw begin,
We tellen de seconden met zijn allen.

Helaas, het zit er ook dit jaar niet in,
weer weten ze mijn leven te vergallen.
Ik laat mijn lot in de papierbak vallen,
wie weet heeft het op die manier nog zin:
in ieder einde schuilt een nieuw begin.



 

 








Hoe fliederefladdert
     op zoek naar zichzelve
het eenzame zielke
     door 's Heemels gewelve.

Wat fladdert ge zielke,
     met vlijtige vlerk
en spiedt ge rondomme
     in het zalige Zwerk?

"Ik zoek", sprak het zielke,
     "in licht en in schaûw
Blavatsky en Krishna
     alnevens god Lou.

'k En zocht in mijn leven
     den heiligen graal
doch vind het Hiernamaals
     maar eendlijk en kaal.

'k En zie hier geen Cayce,
     geene elementalen;
laat staan megalitische
     Kelt'se spiralen.

'k En was van heer Gurdjieff
     en Hahnemann vol,
van Tikulti-Ninurti
     en de Bardo Thodol.

'k En dweepte met Rhâdârâm
     Sita Lakhsmi,
de Maitreya, Sai Baba
     en de theosofie.

'k En deed aan I Tjing
     de Tarot, las de Veda.
Als sjamaan smookte ik gers;
     ja, ik wérd Castaneda!

'k En las geeren Sheldrake
     en was fier epigoon
van Hubbard, Adamski;
     ja, zelfs van Piet Vroon.

Maar nu? Zelfs geen Helle
     geen Eeuwige Brand.
'k En heb hier geene moer
     aan Emile Ratelband.

Geen chakra's, geen Alfa
     geen Zen en geen prana:
't En lijkt hier verdomme
     wel net het Nirwana!" "

"Ach zielke", zoo sprak ik
     vol deernisse, "och arme
ge kunt u nochtans toch
     aan ééne troost warmen.

Het maakt alles niet uit,
     dus wat kan het u deeren:
ge zult immers varings
     weêr reïncarneren?"

eendlijk= saai
gers= gras
varings= spoedig

Het is de maand van de spiritualiteit en gisteren was de sterfdag van Guido Gezelle, dus we slaan maar eens twee vliegen in één klap.





 

Alsof de kunst genadeloosheid heiligt!
Donszachte dieren liggen hier als pier.
Ik wil en kan niet naar die lijken kijken.
Om zeep geholpen enkel om te pronken;
Fijt maalde blijkbaar niet om dierlijk leed.
Bewijsstuk is het van een massamoord
met voorbedachte rade, maar verjaard –
 

Linda Bolder
Liep op zolder
Met een héél héél héééél lang touw
En die knappe jonge vrouw
Heeft dat om een balk gebonden
En ze hebben haar gevonden
In haar huisje in Den Helder
Hangend in de koude kelder
Net alsof ze vredig sliep
Ach, wie hoog klimt valt heel diep

 Laat een viertal vlotte heren
- zich vervoerend in een taxi –
’t uitgaansleven prevaleren
boven arbeid, boven vlijt
weet dan: in die taxi rijdt
níet de Vrije Versredactie.
 
Hoe sterk zij er ook op lijken
ook al kon u erop zweren
laat uw boos vermoeden wijken:
slechts met werken aan hun site
vullen Jaap c.s. hun tijd
daar niets anders zij begeren.
 
Laat het gerstenat maar klokken
toon, o vrouwvolk, al uw gratie:
HA! gij kunt hen toch niet lokken
weg van ernst en wijs beleid.
Daarom, o Redactie, zijt
gij een voorbeeld voor de natie. 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Scheppingsmanco



Ach God was zeker de beroerdste niet
En schiep na zondagochtend zeven uur
Nog vlug een fantasierijk creatuur
Geen mens die nu nog deze schepping ziet

Want ja, dit dier werd slordig afgerond
En kwam als vleugellam niet van de grond