Jee, wat een prachtdossier!
Van mevrouw Polzer, niet?
Die is gezond zeg!
Dat blijkt zonneklaar
En kijk: de vrucht is niet
Buitenbaarmoederlijk
Nou, dat wordt straks
Een fantastisch gebaar!
Ter ere van de negentigste verjaardag van Drs. P publiceert Het vrije vers elke dag een gedicht van een andere dichter. Als het even kan bij een kaart die in zijn geboortejaar '1919' is afgestempeld. Na het laatste vers verschijnen alle verzen met afbeelding in een E-book. Een klik op de lees meer link, zorgt ervoor dat je de kaart en ook de achterkant daarvan te zien krijgt.
Wat stripteasedanseressen, gratis dranken Hij is nu absoluut te ver gegaan Hij zat meer in de kroeg dan in de banken Een groepje dames kijkt hem vragend aan
En dan verdwijnt zijn hoofd onder het laken Hij zet zijn lippen om hun lekkers heen Hij denkt dat niemand hem nog iets kan maken Zo slagen zij de eerste keer meteen
Dat rottige gevoel blijft aan hem knagen Zijn zwembroek zit nog vol met tropisch zand Zo’n viezigheid kan hij zelfs niet verdragen
Een slok tequila zet zijn keel in brand Mijn vader is verloren, dat staat vast Qua aard sta ik met hem in groot contrast
Papa die speelt al jarenlang trombone Dat doet ie in een boerenblaaskapel
Oh, niets bijzonders hoor, zo'n doodgewone Een simpele kapel, u kent dat wel Op straat te zien, maar nooit op podia
Hij speelt geen Bach, geen Bruckner, geen Ravel Geen rockmuziek, geen jazz of opera Hij blaast gewoon zijn wonderschone tonen Als trombonist, en enkel hoem papa
De eerste dag - mijn spieren zijn van staal Ik wandel samen met een schone Praagse We zingen met zijn tweeën welgemoed Dit is toch wel het einde, zo'n Vierdaagse!
De tweede dag - een steen in mijn sandaal Ik maak nu kennis met een mooie Haagse En in mijn sok voel ik het eerste bloed Dit is toch wel het einde, zo'n Vierdaagse!
De derde dag van mijn vervolgverhaal Ik leun zwaar op een Beetsterzwaagse En heb aan krachten ernstig ingeboet Komt er dan nooit een eind aan die Vierdaagse?
De laatste dag wordt me helaas fataal Mijn voeten gloeien als gebarbecued Ik eindig mijn relaas en mijn Vierdaagse
Hoewel het prospectgedeelte van de site nog steeds niet werkt, komen er toch weleens fraaie teksten binnen van prospects.
Het volk kiest mij als antitriomfator Een oorlogsveteraan leent mij zijn kruk Een besje ondersteunt me zelfs een stuk Ik haal de eindstreep achter haar rollator
'Ach, jongens,' zeg ik 's avonds bij de tent 'Zo'n ommetje is peanuts voor een vent!'
*Geniet*, genaaid, of duurzaam ingebonden Of velletjes A-vier zonder structuur
Het mag mij ook per e-mail toegezonden Ik vind het goed, het hoeft voor mij niet duur Ik maak geen onderscheid op dat gebied
Ik doel hier op genoeglijke lectuur Het heet ‘light verse’, iets leukers ken ik niet Ik heb dat op een mooie site gevonden; ‘het vrijevers’ , waar ik erg van *geniet*
Mijn lijf is koortsig, mijn gedachten malen Een stem befluistert mij met vals advies Een breuk verlamt acuut mijn linkerlies Ik strompel verder, wil het einde halen
De jongens wenken me vanaf de tap En proosten spottend op mijn weddenschap
De start begint niet slecht, ik ben wat stijf Maar ik verzwik een enkel niet veel later Bij aankomst drink ik veel te veel koud water De racekak spuit nog uren uit mijn lijf
De jongens troosten mij, vol leedvermaak En steken met mijn grootspraak flink de draak
Mijn spot klonk aan de tapkast onverholen ‘Vierdaagse lopen, jongens, stelt niks voor’ Riep ik, ‘verstand op nul en loop maar door Op weg naar suffe roem en gladiolen!’
Ik moest het met de weddenschap bekopen Dat ik de voettocht dit jaar uit zou lopen
Dag 1
Het weer is tropisch laf, het asfalt smelt Eczeem en schimmels teisteren mijn voeten Ik zal om mijn prestige verder moeten Terwijl mijn plastic rugzak schroeit en knelt
De jongens staan al bij de finish klaar En roepen fijntjes: ‘Nog drie dagen maar!’
Toen Simon, nadat hij was overleden, Raar hinkend voor Gods rechterstoel verscheen Zei hij: “Ik mis helaas mijn rechterbeen, Maar anders was ik voor U opgetreden.”
Toen sprak de Heer: “U kunt meteen beginnen: Dat been is goddank al een tijdje binnen!”
Een paar weken voordat Simon Vinkenoog overleed is zijn rechteronderbeen afgezet. Daarover schreef Driek van Wissen voor Het vrije vers het gedicht Hij ziet er geen been in. Driek van Wissen en Simon Vinkenoog waren beiden ooit Dichter des Vaderlands.
Ik ga vanavond maar een rookkring blazen En mijn jeneverglas blijft ook niet droog Ik hef het in de blauwe walm omhoog En zal daarna eens stevig door gaan dazen Als eerbetoon aan Simon Vinkenoog
Als dichter niet een van die houten klazen Vol zelfbeklag en mooie spanningsboog Ik snapte wel geen bal van zijn betoog Maar liet me altijd blij door hem verbazen En rook een joint op Simon Vinkenoog
Maar weinigen die ooit zijn werk herlazen Het ging meer om de mens, de demagoog Die met verruimde geest zijn verzen spoog En woedend over liefde stond te razen Vaarwel, vaarwel, o Simon Vinkenoog!
De blinde, hersenloze New-Agedwazen Verloren hun partij-ideoloog Maar zaterdag verschijnt een regenboog Als regenwolken worden weggeblazen Als eerbetoon aan Simon Vinkenoog
Dan schuiven ze hem zachtjes in de oven -Hoe tragisch is het sterven van een kind- Daar wordt een flink pak hasjiesj bijgeschoven Wij blijven achter, blowing in the wind
Zijn rechteronderbeen is afgezaagd, Maar Vinkenoog blijft vrolijk gehumeurd Alsof er hoegenaamd niets is gebeurd. Vandaar dat ik mijzelf heb afgevraagd:
Hoever kan Simon worden ingekort Voordat hij daarvan merkbaar anders wordt?
Ondanks het feit dat zijn rechteronderbeen is afgezet blijft Simon Vinkenoog onverbeterlijk optimistisch
Hoewel we het normaal helemaal niet hebben op 'vrije dichters', maken we voor Simon Vinkenoog graag een uitzondering. Zoals je ongetwijfeld weet, is zijn rechterbeen onlangs geamputeerd. Op het hoofdkantoor lezen we dagelijks het laatste nieuws op zijn site. Het is voor zwaarmoedige light-versedichters bijzonder vreemd om te zien hoe ongeloofelijk positief hij met de amputatie omgaat.
Vanochtend haalden we op het hoofdkantoor met een flinke zak Skunk en een mooie blok rode Libanon herinneringen aan Vinkenoog op. Zo herrinnerde een van onze redacteuren zich zijn gulheid toen er iets voor het goede doel georganiseerd werd. Een ander vertelde glimlachend dat hij door Vinkenoog ooit bij een wedstrijd de grootste dichter van de avond was genoemd. De overige redactieleden knikten instemmend, ook zij hadden dit weleens meegemaakt. 'En toen bij die Red de Paddo demonstratie, toen ging hij ook helemaal los,' juicht een aspirant-redactielid opgewonden. En wat te denken van die ene keer, toen... Inderdaad, het bleef nog lang een ongeloofelijk mooie dag.