De eerste helft: een nogal bleek gezicht. Het spel dat kan geen kijker nog bekoren. De tegenstander weet al snel te scoren, Het defensieve gat wordt niet gedicht.
De Nederlandse ploeg lijkt veel te licht. De fans die laten zich nog amper horen. Er is geen druk. Er is geen drang naar voren. Geen enkel schot wordt op het doel gericht.
Maar na de rust begint de leeuw te brullen En raken de kanaries uit hun doen Door prachtig spel en goals om van te smullen.
Door dit gezicht gelooft het legioen Dat Nederland zijn droomwens kan vervullen: Oranje wordt de wereldkampioen!
Mijn bessen zullen nooit tot wasdom komen, want in mijn tuin zijn merel, duif en mus. Die vinden hier het toetje van hun dromen en door hun aller vraatzucht komt het dus.
De mussen komen meestal met zijn allen. De merels komen liever één voor één. De duiven zijn bijzondere gevallen: die eisen heel de boom voor zich alleen.
Bij aankomst eet de duif een enkel besje, dan gaat hij zitten wachten in de top en elke vreemde duif leert hij een lesje, want hij alleen eet hier de bessen op.
Ben jij een mus die het geluk wil delen? Of juist een merel die graag stil geniet? Of toch een duif die niemand echt kan velen en ieder ander als bedreiging ziet?
Als alle dieren morgen konden praten En elke deling werd een priemgetal Als doughnuts vierkant waren zonder gaten En oorlog was nog maar een grensgeval
Als bomen konden lopen in de straten En ieder kind kon spelen met een bal Als er geen kosten waren maar slechts baten En van extase maakte men een mal
Als zelfs de dood ons vredig had verlaten En alles dreef in een verlicht heelal Ook dan verkeerde hij in alle staten En dwepend dweilde hij zijn tranendal
In ’t klooster wordt er altijd hard gewerkt De broeders wassen, drogen , boenen, soppen Het werk dat moet gedaan is onbeperkt Men denkt zelfs als het schemert niet aan stoppen
De broeders wassen, drogen , boenen, soppen Dan is er ook het werk nog in het veld Men denkt zelfs tijdens schemer niet aan stoppen Zolang niet voor de metten is gebeld
Dan is er ook het werk nog in het veld Ze moeten schoffelen en onkruid wieden Zolang niet voor de metten is gebeld Ja, monniken zijn ijverige lieden
Ze moeten schoffelen en onkruid wieden Ze produceren als bekend abdijsiroop Ja, monniken zijn ijverige lieden En zetten de abdijsiroop te koop
Ze produceren als bekend abdijsiroop Ze volgen heel zorgvuldig het brevier En zetten de abdijsiroop te koop En drinken van het zelfgebrouwen bier
Ze volgen heel zorgvuldig het brevier Het werk dat moet gedaan is onbeperkt En drinken van het zelfgebrouwen bier In ’t klooster wordt er altijd hard gewerkt
‘Sint Michaël zei: “Jeanne, wees niet bedeesd verlos het land, je wordt alom gevreesd!” Toch denk ik, nu mijn broek begint te branden: het is de stem van Lucifer geweest.’
Er was eens een rijmende Zwitser Die sprak steeds maar bitser en bitser Van verskundig belang Nou hij gaat maar zijn gang Maar ik vind een limerick blitser
Ik bad er dikwijls om maar werd nooit bader –
een kinderklomp is zomaar nog geen schoener –
ik was des duivels maar toch zelden Moener
dan hij die droogte treft als ware wader.
Bij welke daden noemt men mij een doener?
Wat deed ik ooit om door te gaan als dader?
Dè daad, roept u, maar nee, aan mij geen vader
wat dat betreft ben ik toch meer een zoener.
En bij het water zat ik aan het kader
maar trof het slecht, mijn maat was een lauwloener
en lachte als een echte ha-ha-hader.
Toch werd de prille lente stilaan groener
en vloeide mij de Eden door de ader:
ik waande mij Jan Pieterszoon, maar koener.
Ze heeft daar naast de ingang postgevat en ik ontkom er niet aan haar te groeten. Heeft zij verloren of nooit iets gehad? Ze heeft daar naast de ingang postgevat. Ik hoef het niet te weten, hoe of wat, waarom zij in dit leven zo moet boeten. Ze heeft daar naast de ingang postgevat en ik ontkom er niet aan haar te groeten.
De klokken zullen voor Dick Bruna beieren Wie kan er aan zijn prachtkonijntje tippen? Een cirkel en een kruisje en twee stippen: Hij is ook goed in boter-kaas-en-eieren
Ik vind je werkelijk een wereldvent Je bent de droomman uit mijn fantasieën In mij geïnteresseerd, oprecht attent Met jou geniet ik echt van elke moment Je stem klinkt fraai als duizend symfonieën
Ooit zonk de moed mij naar mijn jonge knieën Toen ik vernam dat jij al zestig bent Getrouwd en al sinds tijden met zijn drieën Met zoon - Er zijn wel slechtere kopieën Al mist jouw jonge versie veel talent -
Wat erg veel goed maakt, dat is vaderdag Omdat ik jou dan lekker zoenen mag
Hij zag de wereld als een ‘stad der blinden’, Geloofde absoluut niet in een god Want net als geld maakt godsdienst veel kapot Als monsters die de maatschappij verslinden.
De armoe die hij jong moest ondervinden En hoe de landarbeider werd geknot, Het roerde hem en moest wel leiden tot Geschriften over al wat hem niet zinde.
Zijn vaardigheid als romancier was groot: Hij kreeg de prijs der literaire prijzen En maakte vele lezers deelgenoot.
Hij wilde hen een soort van uitweg wijzen. Nu is de schrijver Saramago dood Maar in zijn werken zal hij weer verrijzen.
Zolang men op de vuvuzela blaast, -Een zwaar geluid dat niet valt te negeren Bij elke bal, al gaat die ook ver naast- Zal Koning Voetbal over ons regeren.
Zolang Oranje op de titel aast En kans bestaat dat het zal triomferen Verkeert het halve volk in hoger sferen En raakt, zo lijkt het wel, nooit uitgeraasd.
Toch weet je: binnenkort dan keert het tij, Dan komt het legioen weer snel bij zinnen En is, helaas, de euforie voorbij.
Ook deze keer zal Nederland niet winnen. Maar over vier jaar zal de dromerij Gewoon opnieuw van voor af aan beginnen.
De toekomst van de kunst is ongewis: ze heeft geen waarde van betekenis zo is nu vastgesteld door economen die ook nog tot de slotsom zijn gekomen dat alles zonder waarde weerloos is.
Je kunt het toch het beste zelf ervaren die rust op zondagmorgen bij de vaart Ik wil het zonlicht voelen in mijn haren Ik wil niet langer toeven bij de haard
Je ziet een visser naar zijn dobber staren Zijn trouwe pitbull kwispelt met zijn staart Er wandelen verdwaalde minneparen Een paardenmeisje knuffelt met haar paard
Een restaurantje adverteert zijn waren, de handel van de slaperige waard Omdat het nog te vroeg is voor tartaren bestel ik koffie met een stukje taart
Ineens scheurt er een speedboot door de baren Ik schrik van alle onrust die dat baart