Misschien was ’t iets als lurven. Echt, verzonnen?
Je zieltje hoorde blank te zijn en rein.
Soms kreeg ik op mijn ziel en deed die pijn.
Maar wat het ding was, zag ik bij de nonnen.
De kleine catechismus was hun bron en
de illustraties legden ’t uit, haarfijn:
de ziel bleek een soort pannenkoek te zijn.
De staat der ziel werd verder uitgesponnen.
Men zag drie zielen ofwel pannenkoeken.
De eerste blank, de tweede was geschroeid
met dagelijkse zonden: jokken, vloeken.
Maar nummer drie zou bij een tafelronde
met weerzin zijn geweigerd en verfoeid:
een groot zwart gat in ’t midden. Echt doodzonde.
Hun eerste baby liet een boertje
en stierf. Hij rust in Nieuwerschans.
Hun volgende, vernoemd naar ’t broertje
heet van de wieg af Tweede Hans
We zitten volop in verkiezingstijd;
men tracht de kiezers achter zich te scharen.
De speerpunt van het VVD-beleid,
gebracht door liberale steunpilaren
omzoomd door majorettes en fanfaren
geeft van een ongezonde zelfzucht blijk.
Paradepaardje van milieubarbaren:
met honderddertig op de afsluitdijk.
Wie zich erin verdiept heeft, weet geheid:
zo krijg je herrie en verkeersgevaren,
maar fijnstof , CO2 en roet ten spijt
verwerpt men keer op keer milieubezwaren.
Een Eerste-Kamermeerderheid vergaren,
daarvoor neemt het gezond verstand de wijk.
Ministers blijken strijdig als huzaren
voor honderddertig op de afsluitdijk.
Heel duidelijk blijkt in de stembusstrijd:
natuur is niet belangrijk om te sparen.
Het Oosterwold wil men nu heel gauw kwijt;
laat toch dat grote wild naar hekken staren!
Zo kun je twee gewenste doelen paren:
een keurig ingesloten dierenrijk
en rijkelijke steun van autotsaren
door honderddertig op de afsluitdijk.
O kroonprinses met ongekamde haren,
verras ons nou eens met een frisse kijk.
Bedenk iets mooiers in uw lat're jaren
dan honderddertig op de afsluitdijk.
Zaterdag 12 februari 2011: De VVD start de campagne voor de provinciale staten verkiezingen met de onthulling van een verkeersbord met als opschrift 130 door minister Melanie Schultz van Haegen zelf.
Dinsdag 1 maart 2011: 130 wordt de toegestane snelheid op de Afsluitdijk.
Woensdag 2 maart 2011: verkiezingen voor de provinciale staten .
Meneer, weet u misschien de Puntjeskade?
“Jazeker”, zei de man, ” kijk eens, u gaat
Rechtuit tot aan café ‘De Retirade’
U ziet dan links de kroeg ‘Onder de maat’
U slaat daar af en ziet dan bij het pleintje
Weer een café, die zaak heet ’t Kan geen kwaad’
De tweede links, de kroeg van magere Heintje
En daar steekt u de straat dan over, want
Dan komt u langs café ‘Het losse eindje’
Twee straten na café ’De Overkant’
Voorbij het koffiehuis ‘Een kleintje bier’
Ziet u de Puntjeskade aan uw rechterhand
Ik ‘doe’ die route in een uur of vier.
Voor ú een wandeling van een kwartier”
Mijn vader gaf me nooit een compliment,
wellicht uit angst me grondig te verpesten.
Wel pakken slaag kreeg ik, als om te testen
of ik hem liefdevol bleef toegewend.
Mijn moeder mepte ook, minder frequent,
want ze las nooit Spock’s opvoedingsattesten.
Vriendinnen kregen slaag en huisarresten,
dat was die tijd een fluitje van een cent.
“Ik stuur je naar ’t verbeteringsgesticht
als je zo doet,” zei pa. Op zijn gezicht
verried een twinkeling een practical joke.
“Wat is dat voor iets?” was dan steeds mijn vraag.
“Een hele strenge school met altijd slaag.”
“Ook als je niets gedaan hebt?” Ja, dan ook.
Uit De ziel is een , een autobiografie in sonnetten. pannenkoek
Deze tekst maakt deel uit van Project P van Christiaan Abbing, die zich als doel gesteld heeft wekelijks een versvorm uit Versvormen van Drs. P te publiceren op zijn blog, inhakend op de actualiteit. Informatie over het pantoum vind je hier.
Het ging trouwens wel erg snel met Project P de laatste tijd, zo snel dat we de Limerick, de Mardigaal en het Ollekebolleke oversloegen. Die zijn natuurlijk wel op de site Project P van Christiaan Abbing terug te lezen.
Ik ga wel dood natuurlijk, wordt begraven,
maar prompt daarop volgt mijn herrijzenis
doordat ik velen met mijn lijf zal laven.
Ik keer weerom in al wat levend is,
ik heb voor allebeest de rijkste gaven,
ik vorm voor tor en worm de rijkste dis;
en hangt men mij, voor gieren en voor raven.
Atomen, moleculen blijven immer:
in water, lucht, de aarde of het vuur.
Of worden Licht – verdwijnen doe ik nimmer,
ik keer – ha Kees! – terug in de natuur.
Zo zal ik bij mijn nabestaanden blijven;
ook nabestaand, alleen in andere lijven.
Deze tekst maakt deel uit van Project P van Christiaan Abbing, die zich als doel gesteld heeft wekelijks een versvorm uit Versvormen van Drs. P te publiceren op zijn blog, inhakend op de actualiteit. Informatie over de Lai nouveau vind je hier.
Mijn laatste geliefde
Gevlucht naar La France
Moet mij weer gebeuren:
Een Ex-en-Provence!
Accio Goedele!
De grootste van mijn kleine ergernissen:
Dat schaamteloze bellen in de trein
En ongewild getuige moeten zijn
Van hoe men een verhaal zit op te dissen.
Op luide toon doet men bekentenissen
Of maakt mij deelgenoot van zielenpijn.
Men vraagt wat aan die ander aan de lijn
Maar wat die antwoordt daar moet ik naar gissen.
Ik laat mij in de trein door bellers kwellen
Maar op een dag verlies ik mijn verstand
En storm ik af op hem die zit te bellen.
Ik ruk dan zijn mobieltje uit zijn hand
En wat ik verder doe komt in de krant;
De beller kan het zelf niet navertellen.
Uit de nieuwe bundel Het leven gaat van A tot Z.