ik ben, zei goethe, niet bepaald een feester
maar in beperken ben ik echt een meester

Slaappillen? Ophangen?
Mij voor een trein gooien?
Kan het nog anders – 
Doeltreffend en snel?
 
Wacht, ik geloof dat ik
Suïcidaliter
Spaanse komkommersalade
Bestel             

Aan jou vertrouw ik mijn geheim
Ik heb geen vrienden en geen kroost
Dus zoek ik naar een beetje troost
Dan schrijf ik een omarmend rijm

 



Kan dan niemand ons bevrijden?
Van Willem Duys en Van der Meyden. (Doe maar)


Dag Willem

Voor de vuist van de vent met die vis
Eens per week en wij telden de dagen
Wat een lol en wat ging het vaak mis
Kon die man zich nou nooit eens gedragen?

Ja, de vis in de vuist van die vent
Hoort het aan en zal zeker niet klagen
In zijn kom weet hij honderd procent
Deze stem klonk frivool én gedragen

Arme vent met de vis in de vuist
Je gaf antwoord op honderden vragen
Zelfs jouw nabeeld dat spettert en ruist
Wordt voorgoed uit de tijdlijn gedragen

 

Niet klagen, maar dragen en bidden om kracht

van even na zeven tot even voor acht.

Daarna wil de HEER van geen bede meer horen,

de godganse dag door beluistert hij koren

vooral die van NCRV en de EO;

zij zingen het mooist en wat meer is, pro Deo.

Het leven is dan één groot feest

Maar lig ik eenmaal in het graf

Dan vind ik het wel mooi geweest;

Die afterparty sla ik af



Over de fraude bij het examen Duits

Ik wilde enkel maar behulpzaam zijn!
Ik vond wat foutjes - meestal maar heel klein
Besloot toen jullie werk te corrigeren:
Een onvoldoende is voor niemand fijn

Ja, jullie hadden beter moeten leren
Maar ik kon zulke missers niet verteren
Dus schrapte ik of vulde rijtjes aan
Zodat ze jullie konden diplomeren

Okee, misschien heb ik teveel gedaan
Had ik wat fouten moeten laten staan
Wist ik veel van die tweede nakijkronde!
'k Ben maar een simpele germanomaan

Helaas, mijn krabbels werden snel gevonden
Door ogen die in tienden van seconden
Verschil zien tussen blauw en nakijk-rood
En nu weet heel de wereld van mijn zonde

Natuurlijk was het dom, ik schaam me dood!
En wat me nog het allermeest begroot
Is niet het lot waarmee ik mij verzoen
Maar dat waartoe de inspecteur besloot...

Ik had vannacht een angstig visioen:
Zij die 't examen over moeten doen
Verzamelden zich grommend op het plein
Vandaag begint voor mij het jachtseizoen!



Mei Masturbatiemaand?
Vlug naar de Handyman!
Leverancier voor
Een spetterend feest

Daar vind ik altijd de
Eenpersoonsseksspeeltjes
Die mij tot vreugde
En steun zijn geweest



De zwarte loc spookt door de nacht
Er klinkt een schelle jammerklacht
Van Wissen, grijnzend bij het raam
Wordt in zijn treinstel thuis gebracht

Bah, wat een putlucht hier!
Sta je te koken, schat?
Bak je weer grafburgers?
Stoof je rot vlees?

Oh, wacht, ik lees het al:
Aperitiefkoekjes
Nou, vreet ze zelf maar op
Ik haal Chinees!

De allernieuwste  bundel van Frits Criens
is ongenadig vormvast én zeer spits:
de light-verse dichter maakt hiermee de blits.
Al hebben rijm en metrum soms iets cleans,

de inhoud geurt naar mannenmagazines:
met tweeënzestig jaar haalt onze Frits
hem haast in ieder vers nog uit de rits.
Dat geeft die titel ook iets masculiens.

Nee, dat is schijn. Bij deze dichter –wiens
verbeelding verder reikt dan ass & tits  –
is diep van binnen lang niet alles kits.

De weemoed geeft zijn werk iets feminiens.
Maar niet altijd, want doet zijn vrouwtje bits,
dan krijgt zijn toon ineens iets misogyns.
 

 

Eeuwig Rijzen van Frits Criens verscheen bij De Contrabas, koop het boek hier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Die man op die bank in het park
Ik kan hem maar moeilijk vergeten
Ik noemde hem heimelijk ‘hark’
Zijn naam heb ik nimmer geweten

Die man in het park op die bank
Zijn kleren vervuild en versleten
Door pech en door zucht naar de drank
Daar heb ik het steeds aan geweten

Dat park en die bank en die man
Zijn lot heeft me lang nog gespeten
Ik gaf hem wat geld, nu en dan
En suste ‘goeddoend’ mijn geweten

Eer ik kom

Keer ik om

Om even uw geheugen op te frissen:
Zijn werk was nimmer duf of tweedehands
Er viel ook nooit een fout uit op te vissen
Zodat hij Dichter werd des Vaderlands

En krachtig dringt het door tot ieder brein:
Zijn naam wordt nu gegeven aan een trein



O, die trein wil niemand missen:
Technisch prima, sympathiek!
Dus terecht - u zult het gissen -
Heet hij naar Van Wissen, Driek
 

hier in mijn kamers hoor ik merels fluiten.
ze geven zomaar een concert daarbuiten,
een symfonie of juist een stemmig lied;
zo straalt de dag van vogelkoor en suite!

uit: klassieke muziek agenda ‘89



"Nee, ik kan me niet vergissen,"
sprak een dichter, "ik zit thans
in de trein van Driek van Wissen.
Luister maar naar de cadans."


 

Het was de laatste keer, zei hij beslist,
dat zij te laat op school gekomen was.
Toen zei het mooiste meisje van de klas
dat zij de Driek van Wissen had gemist.

Geen tering- geen kolerewijf,

of takke- aan mijn herenlijf

  voor mij als misogyn!

Al heeft ze vest noch rok aan ’t lijf,

mij prikkelt pest- noch pokkewijf,

  hoe mooi ook om te zien.

 

Maar als een vrouw bevallig is,

niet gallig maar lieftallig is,

  dan welt uit hart en ziel

een teder liefdesliedekijn,

dus zou ik geen hybride zijn,

een misogynofiel?

Te sterven ergens aan een spoorweglijn
en niet door zoiets slooms als touw of pillen.
Maar wat ik nog het allerliefst zou willen
is om het leven komen in een trein.

Dan droom ik van een eind vol dramatiek:
ontsporen met de Intercity Driek.

(Dit gedicht verschijnt van de week ook in de reeks Drentse sonnettettes op www.huusvandetaol.nl)

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Eierbal (Weense ballade)



Een pure zuivelbom door vlees omgeven
De eierbal
Dus culinair een aanslag op je leven
De eierbal
Als snack vermomde zwaartekracht
Die na een val soms onverwacht
In Groningen de grond laat beven
De eierbal

Toch hoor je over hem geen klacht
De eierbal


(Deel twee in de serie Groningse gerechten)