ik ben, zei goethe, niet bepaald een feester
maar in beperken ben ik echt een meester
Aan jou vertrouw ik mijn geheim
Ik heb geen vrienden en geen kroost
Dus zoek ik naar een beetje troost
Dan schrijf ik een omarmend rijm

Kan dan niemand ons bevrijden?
Van Willem Duys en Van der Meyden. (Doe maar)
Dag Willem
Voor de vuist van de vent met die vis
Eens per week en wij telden de dagen
Wat een lol en wat ging het vaak mis
Kon die man zich nou nooit eens gedragen?
Ja, de vis in de vuist van die vent
Hoort het aan en zal zeker niet klagen
In zijn kom weet hij honderd procent
Deze stem klonk frivool én gedragen
Arme vent met de vis in de vuist
Je gaf antwoord op honderden vragen
Zelfs jouw nabeeld dat spettert en ruist
Wordt voorgoed uit de tijdlijn gedragen
Niet klagen, maar dragen en bidden om kracht
van even na zeven tot even voor acht.
Daarna wil de HEER van geen bede meer horen,
de godganse dag door beluistert hij koren
vooral die van NCRV en de EO;
zij zingen het mooist en wat meer is, pro Deo.
Het leven is dan één groot feest
Maar lig ik eenmaal in het graf
Dan vind ik het wel mooi geweest;
Die afterparty sla ik af

Mei Masturbatiemaand?
Vlug naar de Handyman!
Leverancier voor
Een spetterend feest
Daar vind ik altijd de
Eenpersoonsseksspeeltjes
Die mij tot vreugde
En steun zijn geweest

De zwarte loc spookt door de nacht
Er klinkt een schelle jammerklacht
Van Wissen, grijnzend bij het raam
Wordt in zijn treinstel thuis gebracht

Bah, wat een putlucht hier!
Sta je te koken, schat?
Bak je weer grafburgers?
Stoof je rot vlees?
Oh, wacht, ik lees het al:
Aperitiefkoekjes
Nou, vreet ze zelf maar op
Ik haal Chinees!
De allernieuwste bundel van Frits Criens
is ongenadig vormvast én zeer spits:
de light-verse dichter maakt hiermee de blits.
Al hebben rijm en metrum soms iets cleans,
de inhoud geurt naar mannenmagazines:
met tweeënzestig jaar haalt onze Frits
hem haast in ieder vers nog uit de rits.
Dat geeft die titel ook iets masculiens.
Nee, dat is schijn. Bij deze dichter –wiens
verbeelding verder reikt dan ass & tits –
is diep van binnen lang niet alles kits.
De weemoed geeft zijn werk iets feminiens.
Maar niet altijd, want doet zijn vrouwtje bits,
dan krijgt zijn toon ineens iets misogyns.
Eeuwig Rijzen van Frits Criens verscheen bij De Contrabas, koop het boek hier.

Die man op die bank in het park
Ik kan hem maar moeilijk vergeten
Ik noemde hem heimelijk ‘hark’
Zijn naam heb ik nimmer geweten
Die man in het park op die bank
Zijn kleren vervuild en versleten
Door pech en door zucht naar de drank
Daar heb ik het steeds aan geweten
Dat park en die bank en die man
Zijn lot heeft me lang nog gespeten
Ik gaf hem wat geld, nu en dan
En suste ‘goeddoend’ mijn geweten
Om even uw geheugen op te frissen:
Zijn werk was nimmer duf of tweedehands
Er viel ook nooit een fout uit op te vissen
Zodat hij Dichter werd des Vaderlands
En krachtig dringt het door tot ieder brein:
Zijn naam wordt nu gegeven aan een trein

O, die trein wil niemand missen:
Technisch prima, sympathiek!
Dus terecht - u zult het gissen -
Heet hij naar Van Wissen, Driek
hier in mijn kamers hoor ik merels fluiten.
ze geven zomaar een concert daarbuiten,
een symfonie of juist een stemmig lied;
zo straalt de dag van vogelkoor en suite!
uit: klassieke muziek agenda ‘89

"Nee, ik kan me niet vergissen,"
sprak een dichter, "ik zit thans
in de trein van Driek van Wissen.
Luister maar naar de cadans."

Het was de laatste keer, zei hij beslist,
dat zij te laat op school gekomen was.
Toen zei het mooiste meisje van de klas
dat zij de Driek van Wissen had gemist.
Geen tering- geen kolerewijf,
of takke- aan mijn herenlijf
voor mij als misogyn!
Al heeft ze vest noch rok aan ’t lijf,
mij prikkelt pest- noch pokkewijf,
hoe mooi ook om te zien.
Maar als een vrouw bevallig is,
niet gallig maar lieftallig is,
dan welt uit hart en ziel
een teder liefdesliedekijn,
dus zou ik geen hybride zijn,
een misogynofiel?
Te sterven ergens aan een spoorweglijn
en niet door zoiets slooms als touw of pillen.
Maar wat ik nog het allerliefst zou willen
is om het leven komen in een trein.
Dan droom ik van een eind vol dramatiek:
ontsporen met de Intercity Driek.
(Dit gedicht verschijnt van de week ook in de reeks Drentse sonnettettes op www.huusvandetaol.nl)