. PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker! Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt. We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker. Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!
Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen, zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht! Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen. En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.
Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden, met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree. Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden. Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.
Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden? En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart? En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden? En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!
Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie! Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht. De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie. Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!
Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt. Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.
(Deze en de vorige verschenen eerder in De tweede ronde)
Zeg, vroeg het schaap Veronica, zou ik mijn vacht bederven Wanneer ik in een winkel waar men nu dat spul verkoopt Een bus oranje verf koop om mezelf daarmee te verven? En word ik dan een kuddedier dat in de massa loopt?
De dames Groen verzuchtten: Och wat stelt u rare vragen! Waarom toch zou u zoiets doen? U heeft zo’n mooie vacht! U zou uzelf, zo menen wij, als schaap enorm verlagen En dat is iets wat wij van u echt nooit hadden verwacht.
Maar beste dames, sprak het schaap, u wilt toch niet beweren Dat u niet snapt waarom ik nu die vragen aan u stel. Inmiddels hult half Nederland zich in oranje kleren. Ik vraag het aan de dominee, die snapt mij zeker wel.
De dominee kwam desgevraagd Veronica bezoeken. Hij bracht een grote toeter en oranje slingers mee. Die hing hij in haar kamer met punaises in de hoeken. En zei: het verven van uw vacht vind ik een puik idee.
Op zoveel enthousiasme had het schaap niet echt gerekend. Ze werd er in haar schapenhart wat zenuwachtig van. U bibbert, sprak de dominee, ik vrees dat zulks betekent Dat u bij nader inzien toch weer afziet van uw plan.
Da’s spijtig voor Oranje, want als u het niet wilt doen Dan worden onze jongens vast geen wereldkampioen.
HALLO! riep ‘t schaap Veronica, ik bel vanuit de Kamer! Kunt u mij horen, dominee? Ik zit nu in Den Haag! Met echte microfoons en blauwe stoelen en een hamer. En straks word ik geïnterviewd, ik kom in EénVandaag.
Pardon? zo sprak de dominee. U gaat de politiek in?! Er eventjes van uitgaande dat ik u goed versta… Zal ik u eens vertellen wat ik van die Haagse kliek vin’? Ze doen wel veel beloften, maar die komen ze niet na!
De dames Groen verschenen, met drie zelfgebreide petjes. Op elk ervan stond in ajoursteek middenvoor een V. Ze zeiden: Tut tut tut, wat u daar zegt dat is niet netjes. Wij gaan vanmiddag folderen, waarom gaat u niet mee?
Wie scharrelende kippen wil en honden zonder riemen, die voert met ons campagne voor Veronica het schaap. We stemden tot voor kort altijd op ene juffrouw Thieme, maar ja, zij staat qua achterban als mens toch wat voor aap.
Een stem klonk uit de telefoon: Mag ik u even storen? Dit schaap wordt hier verwijderd in het kader van de wet! Het dier is niet geoormerkt en het lijkt zelfs ongeschoren. U kunt het komen halen straks, maar eerst wordt het ontsmet.
Potztausend! riep de dominee. Wat denk je wel, fascist! Ze haalden ‘t schaap op in Den Haag en werden anarchist.
Welaan zei ’t schaap Veronica, ik ga een eindje lopen. Het huis is fijn aan kant, het is het einde van de week: Ik zal eens voor de dames Groen een grote ruiker kopen, Want morgen zijn ze jarig en ik breng ze ook een keek.
Eerst ging ze naar de bakker om de hoek op nummer zeven. Vervolgens naar de bloemenman voor gipskruid en pioen. Een tasje en een kaart erbij, waarop ‘lang zal ie leven’, Ziezo, sprak zij vol goede zin, nu naar de dames Groen.
De huisknecht deed al open en hij liet het schaapje binnen. Kom verder, schaap Veronica, wat fijn dat u er bent. Een cake! Riepen de dames Groen, ons fuifje kan beginnen. De blommen zijn ook prachtig hoor, bedankt voor het present.
Kijk, juffrouw schaap Veronica, neemt u maar vast een bakje, Toe help uzelf maar even, hoor, de thee is vers gezet. Ze liepen naar de secretaire, ze openden een vakje En legden toen een spiegel en een mes op het buffet.
Ach, vindt u het niet erg juffrouw, we zijn wat ongeduldig, We moeten even wachten op de oude dominee. Hij brengt ons zo wat poeder mee, niet veel, het is onschuldig: Wij nemen elke zaterdag een snuifje bij de thee.
Het schaap kreeg ook een beetje en ze raakte van de kook, Ze feestten heel de avond en het volgend weekeind ook.
Vanaf vandaag alsnog de Schaap Veronicaweek, die in het teken staat van deze sympathieke, door Annie M. G. Schmidt geschapen, woldragende herkauwer, de dames Groen en de dominee. Als inspirerend voorbeeld een schaap van Judy Elfferich, die in De Tweede Ronde al eerder toonde op wonderbaarlijke wijze in de huid van dit dier te kunnen kruipen. Zij stelde welwillend meer schapen uit haar kudde ter beschikking die wij deze week plaatsen. Ook Ted van Lieshout gaf toestemming tot plaatsing van een schaap dat hij schreef ter gelegenheid van een prijsuitreiking. Laat je niet ontmoedigen door de kwaliteit van deze voorbeelden, maar laat het een uitdaging zijn óók in de huid van dit dier te kruipen! Ook al zal deze doorgevoerde beeldspraak het beeld oproepen dat light versedichters wolven in schaapskleren zijn.
KOM OP, zeiden de dames Groen, we gaan een tulband bakken, Want onze nieuwe buurman komt vanmiddag op bezoek. Mejuffrouw schaap Veronica, wilt u uw schortje pakken? Dan zoeken wij ‘t recept vast op in ons receptenboek.
Een tulband? sprak de dominee. Dat zijn toch van die mutsen? Een heer met zulk een hoofddeksel kwam gister hier voorbij… Het schaap pakte de klutser en begon verwoed te klutsen; de dames, bloembestoven, braken omstebeurt een ei.
De tulband ging de oven in, vol krenten en sukade. De dames Groen die hesen zich vast in hun goeie jurk. De dominee keek even naar ‘t journaal. Alwéér Bin Laden! Ze hebben hem nog steeds niet, sodeju! riep hij. De schurk!
Daar ging de bel. Een zwartbebaarde man met bleke wangen stond op de stoep. Een tulband droeg hij en een lang wit jak. De dominee werd gans door zinsverbijstering bevangen. De vreemdeling bewoog zijn hand al naar zijn rechterzak…
Salem aleikum, zei hij toen. Ik wil Groen dames trouwen! Dan vieren wij groot bruiloft en dan slachten wij de schaap! Zijn hand kwam weer tevoorschijn met drie ringen, echte gouwen. Gut, giechelden de dames Groen, hij spreekt recht voor z’n raap…
Geeft u ons wat bedenktijd, buurman, bij een kopje thee? De schaap is NIET voor de consumptie! sprak de dominee.
Vanmorgen sloeg een bericht mij uit het lood Waarop mijn oog toevallig was gevallen. Het kwam keihard mijn hersens binnenknallen En bracht me korte tijd in ademnood.
Je weet het: elke dag gaan mensen dood, Ze vallen door zijn zeis bij duizendtallen. Maar toch, als jonge mensen ons ontvallen Dan voelt dat als volslagen idioot.
De zoon van schrijver Adri van der Heijden -Zo stond het in de ochtendkrant gedrukt- Is plotseling uit ’t leven weggerukt.
Zijn ouders zijn gedoemd voortaan te lijden, Het ‘leven in de breedte’ lukt niet meer Want zo’n verlies doet alle dagen zeer.
Maar Frits, wat had je dán van hen verwacht? Natuurlijk werd uit piëteit gezwegen Die stilte namen zij, het hoofd genegen Zwaar overmand door droefenis in acht
Nee hoor, die – meer dan twee minuten! – stilte Was vást een waardig eerbetoon; geen kilte!
Van zelfs het saaiste nieuws kon hij iets maken Als meester van zijn spitse snelsonnet Hij kritiseerde, stak de loftrompet Wist zaken geestig in de kern te raken
In stijl is hij begraven, Driek van Wissen De beelden daarvan mocht het volk wel missen
Er was geen landelijke radio en tv aanwezig bij de begrafenis van oud-Dichter des Vaderlands, Driek van Wissen, op 29 mei in Groningen.
Natuurlijk is er gul en goed gesproken Het fraaie werk waaruit je zo vaak las Je onverwoestbaar mooie vlinderdas Het werd met lof en liefde opgedoken
Natuurlijk zijn er flessen aangebroken En hieven wij op jou een laatste glas En bleef Het Mooiste Meisje Van De Klas En nog meer moois door onze hoofden spoken
Maar ook zijn er sigaren aangestoken Omdat jij daar zo’n liefhebber van was En keken wij, de ogen half geloken Verzonken in gedachten naar de as
Begraven worden, Driek, dat geeft geen pas Jij had vandaag verdorie moeten róken!
Het was alsof, terwijl ik zat te lezen, een poes zich installeerde op mijn schoot om mij weer te verzoenen met de dood, het leven en het wrede opperwezen.
Had ik toen maar die bundel weggelegd dan wist ik of hij écht iets heeft gezegd.
Kom, zei het schaap Veronica, ik ga eens naar de hemel Ik wil nu wel eens weten wat er waar is van die praat Het klinkt mij in de oren als gezever en gezemel Dan ga ik zelf toch even kijken hoe het boven gaat?
Kijk, zei het schaap, de reis moet met een luchtballon wel lukken Een grote rode luchtballon, is dat geen goed idee? Die komt misschien niet hoog genoeg, dat mag de pret niet drukken Het laatste stukje vlieg ik met die schaapjeswolken mee
Dat kan niet, zei de dominee om haar de les te lezen Er is maar één die uitmaakt wie er naar de hemel mag Pas als u in uw leven Hem voldoende heeft geprezen Dan mag u na de dood de hemel in op Zijn gezag
Ach, zei het schaap Veronica, wat kunt u overdrijven Een Heer vindt het gezellig als ik op visite kom Ik hoef toch niet meteen tot in de eeuwigheid te blijven Ik blijf gewoon een uurtje en een uurtje is zo om
Dus ging het schaap Veronica per luchtballon naar boven Wat ben je vroeg Veronica, sprak Petrus aan de poort Ja, sprak het schaap, ik blijf maar kort, dat zal ik u beloven Vooruit, zei Petrus toen, maar dit is niet zoals het hoort!
Veronica trad binnen en ze was meteen tevree Want daar zat Driek bij Annie in een suite aan de thee
Mijn metrum hobbelt als een geitenwagen Mijn taal is net zo leeg als mijn bestaan Mijn beeldspraak is zo krom als een banaan Mijn rijmen zijn te dikwijls nederlagen
Mijn nieuwsgedichten willen maar niet slagen De frappe is slecht, de boodschap komt niet aan Nooit ben ik echt oprecht met iets begaan De toon is vaak een zielig soort van klagen
En ook mijn aanzien zal geen vrouw behagen Qua baardhaardichtheid lijk ik een sopraan Nooit zul je mij in ruitjes gadeslaan Ik durf niet eens een vlinderdas te dragen
Zijn looks, engagement en verstechniek Ik was al blij met één procent van Driek
Je liet ons zien hoe mooi de taal kan zijn Door haar met liefde en respect te zingen Of haar met zachte vakmanshand te dwingen Dat jij er niet meer bent, Driek, doet ons pijn
Als dichter ben je nu weer druk geprezen Je werk wordt echter eeuwig stuk gelezen
Mijn bundel is door Driek ooit gesigneerd De titel luidt: Een loopje met de tijd Het eerste vers lijkt aan hemzelf gewijd Want lees maar wat het slotterzet oreert:
‘Maar als het laatste uur ooit heeft geslagen Dan ziet men zwartomlijnd geschreven staan: Te jong – hij was te jong om heen te gaan.’
Citaat uit het gedicht ‘Leeftijd’. ‘Een loopje met de tijd’, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1993.
De zelfbenoemde poëzie-elite Vond hem als dichter maar van laag allooi Zijn rijmkunst, in haar ogen, was geklooi Waarop zij van haar toren uit kon schieten.
Ik denk niet dat het hem echt kon verdrieten Dat men hem in die toren zag als prooi. Hij deed naar die eliteplek geen gooi En ging er ook het liefst niet op visite.
Hij kon van strakke vormen juist genieten En wilde zijn gedachten in de plooi Van sonnettettes en sonnetten gieten
Ik houd voor hem een welgemeend pleidooi Want hij behoorde tot mijn favorieten. Ik vind zijn verzen ‘Onverwoestbaar mooi’.
Wanneer op deuren duwen staat geschreven Doe ik het tegendeel en trek toch even. Al weet ik dat geen deur dan opengaat, Ik wil mijn onvermogen zelf beleven.
Uit: Onverwoestbaar mooi – 2003
Onverwoestbaar mooi
Hij die zijn laatste regel had geschreven kwam bij de grote poort en trok nog even – best wetend dat ie zelf wel opengaat – die onmacht wou hij tot het laatst beleven.
Wat had ik graag de naam Komrij gelezen In dat verdomde teletekstbericht Of Zwagerman: de lui die Driek misprezen En hem kwalificeerden als ‘te licht’
De leden van het kunstenaargericht Die nooit verzuimen terpentijn te pissen Op elk niet door henzelf gepend gedicht Kortom, figuren die ik niet zou missen
’t Is echter niet aan mij zulks te beslissen Maar aan de Macht die het heelal beheerst In al diens wijsheid nam Hij Driek van Wissen De goeien, immers, gaan altijd het eerst
Drieks tegenstrevers voelen ‘m al aan: Zij hebben nog een lange weg te gaan
Deze tweeverzen staan in de kersverse bundel Driemaal daags een vers van de Light Verse Dicht Kampioen 2020 van Nederland Wim Meyles. Deze 26ste bundel is bij elke zichzelf respecterende boekhandel en ook bij hemzelf te bestellen. Stuur dan een mailtje met adresgegevens naar wimmeylesXgmail.com. Voor € 14,95 (inclusief porto) valt het boek in uw bus.
Wim Meyles: Drie maal daags een vers (2021). Uitgeverij Elikser, 165 blz. € 14,95; ISBN 9789463653428