Er woont een kip te Anderlecht
Die altijd bij een ander legt,
Zelf kan ze niet aan 't broeden gaan:
Ze reist te dikwijls naar Den Haan.
Het schoolbusje staat klaar om af te reizen.
Sue wuift. De kleine Tommie glundert fel.
De meester ook: vandaag geen onderwijzen!
Hoe mooi is de natuur, hoe blij het spel
Maar alle pret is in één klap verzwonden
Want Prisc en Fan ontbreken op 't appèl!
Priscilla wordt, in shock, gauw weergevonden
Van Fanny een verminkte schoen, zodus...
De kinderschaar wordt rap naar huis gezonden
Plots glijdt een schaduw langs de autobus -
O wangedrocht! De passagiertjes ijzen:
Een buitenmaatse pterodactylus!
Een kernbom ondergronds. Routinezaak.
Uur nul. De basis beeft. Gejuich weerklinkt:
"Als daar de vijand zat, dan was het raak!"
Maar 't is of Mike in somberheid verzinkt...
Hij heeft, als seismoloog, iets vreemds vernomen:
Het bar gekrijs van een gekweld instinct
Als had de helse straling der atomen
Door katalyses, onverklaarbaar nog
Een ondier weer tot leven laten komen
En 's avonds, thuis, vraagt Sue: "Wat heb je toch?"
En Tommie roept: "Zag daddy soms een draak?"
"Welnee", grijnst Mike, want draken zijn bedrog.
‘Nu gaan we aftrekken!’
De Musical Awards, dat is een feest
Van strikjes, inteelt en consumptiebonnen
Ik ben er twee à drie keer heengeweest
En heb er twee à drie keer niets gewonnen
Veel fotografen: je poseert gedwee
En één week later schrijft dan – grote goden!
Een klerennicht in Story of Privé:
“De smoking van De Wijs was uit de mode”
De show begint, de presentator zeurt
De zaal zit vol Bekende Nederlanders
En is jouw discipline aan de beurt
Dan gaat de mooie prijs naar iemand anders
Het is oneerlijk, het is flauwekul
Maar je mag niet bedroefd om je verlies zijn
Nee, je moet zeggen: “Dik verdiend, hoor, lul”
En lachen als een platenboer met kiespijn
De winnaar haalt een briefje uit z’n zak
En dankt de halve wereldbol – op jou na:
Joop, Jaap, Jan, Jip en Janneke en Jacques
Teun, Tim en Tom, kortom: de hele sauna
Langs brede trappen komt een hele bups
Van musicaltalenten naar beneden
Dat hupst en hupst in radeloos gehups
Tot in de eeuwigheid der eeuwigheden
De Musical Awards, een fenomeen
Maar ik verklaar hier voor de goede orde:
Ik ga er in de toekomst vast weer heen
Oh ja! Zodra ik homo ben geworden!
Een poes te Katwijk zei tevree:
ik word gediend door trouwe mensen,
ze zijn gehoorzaam en gedwee
en zij vervullen al mijn wensen.
Ze rieken wel een beetje raar
door al die rotzooi die ze bikken,
en hun gedrag is soms bizar,
vooral met vegers en met blikken.
Ze spelen ook teveel met water
en liggen heel de nacht in bed,
soms hindert mij hun dwaas gesnater,
en dat geboen op het parket.
van één ding word ik vreeslijk moe:
wat hébben zij toch met die deuren?
die doen ze bijna altijd toe!
daar wil ik wel eens over zeuren.
Soms lopen ze mijn drinkbak om
en moet ik hun muziek verdragen.
Afijn, ‘t zijn mensen, en dus dom.
Je moet er niet teveel aan vragen.
De lange busreis was het meer dan waard
Nu loop ik hier van Sent naar Vná en Tchlin
En elke nieuwe bergtop lijkt weer spitser –
Dit land heb ik al zo lang willen zien
Het uitzicht is gewoon een prentbriefkaart
de huisjes zijn wat popperig misschien
en menig autochtoon wordt al maar bitser
nu iedereen zijn mooie land wil zien
Maar klagen ligt gewoon niet in mijn aard
Al ging ik kopje onder in de Inn
Waardoor mijn nieuwe camera (mét flitser)
Niet veel meer van dit land kan laten zien
Een telg van hier is nu bij ons vermaard
Al bleef hij, ook uit overtuiging, Zwitser
Het doet me deugd zijn land een keer te zien
‘Ik sta met ring en rozentuil paraat’
Wat ben je ook een ouwe imbeciel
‘wanneer u straks weer op de roltrap staat’.
Nou beste vriend, de kansen zijn nihil.
Ik heb je wel zien kwijlen geile bok.
Daar naast de roltrap in je scootmobiel.
Jij loopt hooguit op wielen of met stok.
Waarom denk jij nou dat ik jou verdien?
Met dat gezwets van engel, ouwe sok.
Al was ‘t verbazend dat je mij kon zien.
Jij met die brillenglazen van -10
Olumpisch rap van tong
was teute Erica,
haar stem die zwom en zong;
een beetje dom, ach ja.
Al denkt ze nu wellicht:
doe toch die kilo's maar,
met extra veel gewicht
valt drank iets minder zwaar.
‘Uw hartstocht dient onmiddellijk geblust’
Die zin spookt nu al jaren door mijn hoofd
‘ik word nog liever door een paard gekust.’
Hoe kan het dat mijn nachtrust wordt geroofd
door u mevrouw die ik nog steeds niet ken?
Ik had u graag en eeuwig trouw beloofd.
Zo’n tegenslag. Iets waar ik nooit aan wen,
ik denk aan u en krijg het weer te kwaad
en hoop dat ik niet te vrijpostig ben:
Ik sta met ring en rozentuil paraat
wanneer u straks weer op de roltrap staat.
Een poes op zoek naar prikkeling
Van zintuigen en zinnen
Ging na een dakenwandeling
Een disco-dancing binnen,
Waar zij op lichte poespasdraf
Zich rechtstreeks naar de toog begaf
En zich daar op een barkruk hees
En gin dronk als een Siamees,
Poeslief sprak zij de barman aan
Als was ze een habitué:
"Mijn beste poesjenel, welaan,
Doe mij maar nog een poescafé."
Dit vond de barman nogal kras
te meer, daar hij, van aard secuur
en volgens wet gedwongen was
te sluiten wegens 't late uur.
"Mevrouw, sprak hij, staat u me toe
Dat om politionele reden
Ik dadelijk de tent toedoe,
Ik vraag u hier vandaan te treden."
Waarop de poes: "Het spijt me zeer:
Zo ik daarin genoegen schep,
Blijf ik hier net zo lang, meneer,
Tot ik een ferme kater heb!"
‘Ik, blond, zwart jack, smacht naar Uw wederkeer’
leek nogal vaag, maar toen ik verder las:
‘tot dan voert mij die roltrap op en neer’
begreep ik dus meteen dat U het was
die zaterdag wat wazig naar me keek
dwars door een bril van duimdik plexiglas.
Nou niet bepaald de schoonheid van de week,
misschien bent U ’t zichzelf nog niet bewust
maar door uw aanblik raakte ik van streek
Uw hartstocht dient onmiddellijk geblust,
ik word nog liever door een paard gekust.