Ik weet niet wat ik weten moet
Of wat er wél en niet toe doet
Van wat men mij ooit onderwees
Van al wat ik nu zie en lees
En al wat overal geschiedt:
Ik weet het niet!
Ik weet niet wat ik weten moet,
Wat slecht en fout is en wat goed
En wat er door de beugel kan
Van wat ik doe of wat ik plan,
Of waar 'k mij toe verleiden liet:
Ik weet het niet!
Ik weet niet wat ik weten moet
En of mijn wetenschap voldoet
Om in te zijn en up to date,
Om niet als een analfabeet
Voor schut te staan op elk gebied:
Ik weet het niet!
Ik weet niet wat ik weten moet
En wat ik niet vergeten moet,
Wat gistren juist was is nu slecht
En wat eens waar was wordt weerlegd,
Mijn hersenpan is een vergiet:
Ik weet het niet!
*
“Neem die blondine hier!”
(knipoog) “Geen schoolkind meer.
Zeldzaam wat die ons aan
schaamwaren biedt.
Kijk toch meneer wat een
uitvouwenswaardige
dame men hier in het
blad heeft geniet.”
*
(vragend) “Te openlijk?
Ja hoor, dat snap ik wel.
U slaat van wat men juist
weglaat op hol.”
(minzaam) “U geilt op het
speculatievere?
Oh, maar daar heb ik een
kastje van vol.”
*
“Liever geen plaatjesboek?”
(lachend) “Een doenertje!
Ha maar dan heb ik voor
u iets aparts.
Ruikt u maar eens aan dit
ejaculeerzalfje;
goedgekeurd door een
deskundige arts.”
* (rolt een kapotje uit)
“Rubber met ribbeltjes
dat bij herhaald gebruik
toch nog niet lekt.
Zelfs het hardnekkigste
episcopatenzaad
wordt er meteen mee tot
leven gewekt.”
(wordtvervolgd)
Een aap wou niet meer wonen in de bomen,
hij wou het liefst op eigen benen staan.
Hij zocht zijn heil voorbij de oerwoudzomen,
hij hoedde vee, verbouwde gras en graan,
kreeg onderdak en water uit de kraan.
Maar nu het oerwoud haast is weggebranderd
verlangt hij stiekem terug naar zijn liaan.
Er is zoveel gebeurd, maar niets veranderd.
Te voet zijn wij haast overal gekomen
al is dat dan niet altijd snel gegaan.
Nu reizen we in ingeblikte stromen,
we leven altijd in de linkerbaan,
we rennen, racen, vliegen naar de maan.
Al lijkt zo’n hoge snelheid dan ook standerd,
de ziel komt altijd dagen later aan.
Er is zoveel gebeurd, maar niets veranderd.
De minstreel roemt het meisje van zijn dromen
haar blanke huid, heur haar als puur saffraan.
Moderne mensen lijken meer te schromen:
gevoelens uit men niet als een vulkaan,
geen sehnsucht meer, heel soms een liefdestraan.
Er wordt nog wel begeistert rumgewandert
door minneparen langs de Liefdeslaan.
Er is zoveel gebeurd, maar niets veranderd.
O Vader Tijd, u loopt rechttoe rechtaan
waar onze mensengeest het liefst meandert.
Laat u niet leiden door der dagen waan!
Er is zoveel gebeurd, maar niets veranderd.
Met deze ballade won onze trouwe bezoeker en medewerker ondanks de tweede prijs bij de Willem Wilminkprijs te Almelo. Zie een sfeerinpressie en shots van de celebs in het filmpje
Een paard dat moe van paardenwerk
Zich eens wat wou verzetten dacht:
Ik ga de paardenbloemetjes
Eens duchtig buitenzetten!
Het ging een paardendancing binnen,
Koos fluks een aardig merriejong
En greep het bij haar paardenmiddel
En danste menig paardensprong.
En toen dat paard, vermoeid van 't dansen
Tevreden aan de tapkast hing
Dronk het wel twintig glazen Horse-ale
Tot het zowaar aan 't lallen ging
Het zong z'n oude lievelingswijsje:
"Daar bij die paardenmolen",
Waarna het hinnikte en zeurde:
"Wie heeft mijn lief gestolen?"
Doch daar zijn liefje was verdwenen
En zijn stabiliteit meteen
Besloot het zonder te betalen
Naar stal te keren, en ging heen.
Maar toen de barhengst protesteerde,
Sloeg het met zeven paardenkracht
Zijn paardenvoet op een der tafels
En brieste tamelijk onzacht:
'Ik vraag mij waarlijk met verbazing
Waar u zulke onzin haalt,
Is het ooit al voorgekomen
Dat een paard zijn drank betaalt?"
Hij is zo goed met schoffel, hark en schop
Wat ben ik toch verzot op tuinman *
Hij straalt als hij verhalen op het spoor is
Geen mens bestuurt een taxi zo als *
We houden van hem, maar verstaan hem niet
Mijn favoriete weerman dat is *
Hij brengt ons toverend in diepe trance
De leukste tv-goochelaar heet *
Hij gooit wat restjes bouwhout in de clico
De beste klusser van de buis was *
Hij kookt zijn voedsel altijd eersteklas
De vrolijkste tv-kok heette *
Hij maakt zelfs van de saaiste quiz een show
De grootste presentator dat is *
Zijn real life serie had miljoenen fans
De doodgewoonste zanger dat is *
Hoe kundig zij een dildo in haar hol plant
De soppendste beroemdheid is *
Kun je al intens genieten
Van een rode of een gele tekst
Krijg je vast een stijlorgasme
Van het design van teletekst
Ik zit met drie gespleten tanden
En kiezen met kapot glazuur
Met lippen en een tong die branden
En bovendien een kaakfractuur
Ik stond te trillen op mijn benen
Ik zag een babe echt zéér bizar
Het liep die vrijdag tegen enen
In club de ‘Heavy Metal Bar’
Haar tijgertop verborg maar weinig
Haar stalen ringen glommen wreed
Haar aanblik was beslist venijnig
Haar pin-up-pose niet discreet
Al snel kwam ze mijn lichaam claimen
Haar knie wreef hitsig langs mijn kruis
‘Hé, Rambo, kom, ik ga jou nemen’
Wie denkt dan aan het ziekenhuis!
Leek leuk zo’n meid met lijfversiering
Helaas, haar tong werd mij funest
Want door die zwaar metalen piercing
Werd mijn gebit voorgoed verpest
‘Mijn zus mag me graag plagen: ‘Zeg, wanneer word ik nou tante?’
De stilte die dan volgt geeft van een berg van twijfels blijk
Want ik wil kinderen tot ik een blik werp in de kranten
De wereld lijkt ons tegenwoordig liever kwijt dan rijk
Klimaatproblemen, oorlog, aids, dit is de hel van Dante
Dat Deense schijnakkoord zet ook geen zoden aan de de dijk
Moet ik het aards toneel voorzien van nieuwe figuranten?
Een kind is leuk in theorie maar jankt in de praktijk
Dus tja, ik loop niet graag in zeven sloten tegelijk
Zo’n levensvraag moet eerst worden belicht van alle kanten
Ik concludeer kordaat wanneer ik in de spiegel kijk:
Het is gewoon te zonde om mezelf niet voort te planten