Al wie ooit een ruit breekt,
steelt, verkracht, fraudeert, vermoordt,
of iets anders uitsteekt,
wordt berecht zoals het hoort.

Blijkt nu dat de strafmaat
op uw status wordt geënt:
reken op een aflaat
als toekomstig president.
 
Waaghals
Pixabay
 
Vaak moet ik naar het ziekenhuis met spoed:
ik ben te ongedurig bij het skiën,
ik hak het brandhout en ik klief mijn voet,
ik hinkstapspring en breek mijn voetbalknieën.
 
Gewaagde spelletjes in overvloed,
een tandem rijden wij graag met z’n drieën,
dit weekend ben ik bijna doodgebloed
bij zelfbedachte jackassfantasieën.
 
Veel avontuurlijks heb ik uitgebroed,
ik ken geen rem, geen angsten, geen fobieën,
de Eerste Hulp misprijst mijn overmoed
en hekelt mijn frivole clownerieën.
 
Brancardvervoer beschouw ik als een zegen:
zo kom ik daar tenminste nog gelegen.
 
Hij gold als slotenmakerkampioen.
Toch boeide hem die bezigheid niet meer.
Hij maakte liever van reptielenleer
een damestasje of een herenschoen.
 
Hij had genoeg van al dat hang-en-sluitwerk
en scoort nu met zijn eigen slangenhuidmerk.
 
 
Als altijd poogt hij mij wat af te leiden
Hij praat dus over sport, het weer, de krant
En vraagt: ‘Vind jij dat Hamer op moet stappen?’
Ik zeg: ‘Wewijwiwaawewawewa’
 
‘Maar hoe zou jij de Q-koorts nou bestrijden?’
Een spuit – en even staat mijn mond in brand
Waarna de spieren in mijn kaak verslappen
Ik zeg: ‘Wewijwiwaawewawewa’
 
‘Precies! Wat kan Sven Kramer trouwens rijden!’
Hij neemt haast ongemerkt de boor ter hand
‘Moet Schiphol toch die vijfde baan maar schrappen?’
Ik zeg: ‘Wewijwiwaawewawewa’
 
Hij laat zijn blik over de vulling glijden
‘Ziezo, jij kunt weer onbekommerd happen’
Ik zeg: ‘De pijn zit aan de andere kant’
 
 
In herinnering: Kees van den Heuvel 2-11-1960 - 11-1-2010
Uit: Wat futen op een kluitje in het riet, Uitg. De Stiel 2010
 
 
een dikke kabeljauw uit Grauw
nam al die kilo’s niet zo nauw
hij vrat en zoop naar hartenlust
en pafte aan de Noordzeekust
nu wordt hij op een mooie stek
postuum verkocht als lekkerbek
 
 
Een listig schaap biedt in Ter Schuur
Een alcoholverjongingskuur
Hij schenkt in zijn kliniek al jaren
Een mix van schnaps en jonge klare
Het hielp zelfs bij die oude ram
Al na een uurtje was hij lam
 
Lam
Copilot
 
Dit is erger dan de hel:
ik, die boos en larmoyant
vruchteloos de uren tel!
Hoe verglijdt dit kloteland?
 
Ziedend spring ik uit mijn vel,
vloek en schetter moord en brand!
Gooi die prutsers in de cel!
Kwart voor tien, waar blijft mijn krant?
 
Vuurwerk
Pixabay
 
De leraar legde uit hoe Jan van Speijk
zijn eigen kanonneerboot liet ontploffen.
Kees, dertien jaar, gaf van zijn kennis blijk,
hij was expert in explosieve stoffen.
 
De hele klas werd danig opgeschrikt,
Kees had iets mee en liet dat stiekem knallen.
Nooit eerder had een leerling dit geflikt,
de leerkracht liet zich prompt een vloek ontvallen
 
en luchtte zijn gemoed met schel geschreeuw:
‘Ik laat me hier niet door zo’n rotjoch jennen,
jouw strafwerk wordt de negentiende eeuw,
jij blijft je hele vrije middag pennen.’
 
Aan tafel ’s avonds grijnsde Kees nog even:
‘Ik heb vandaag geschiedenis geschreven.'
 
 
Wat heet
Copilot
 
Ik houd ervan gevarieerd te eten
Gerechten uit een andere cultuur
Je speelt dan bijna letterlijk met vuur
Zoals vandaag en dat heb ik geweten
 
Ik heb dat ook als ik door Bangladesh trek
Ik weet dat nog, daar had ik vaak zo’n flashbek
 
Een boekenwurm uit Wildervank
Genoot van Heisenberg en Planck
Na Einstein vroeg de letterwolf
Ben ik een deeltje of een golf?
Toen wist hij: ik heb supermacht
En slinger door de zwaartekracht
Ziehier wat ik heb nagelaten:
Een boekenkast vol zwarte gaten
 
 
Het nieuwe jaar begint met nog meer regen
Ik zie de grijze paraplu’s op straat
Ik weet het al, ik blijf vandaag maar binnen
 
Het lijkt een bui die nooit meer overgaat
Dat restje wijn verzet misschien mijn zinnen
Daarna die oliebol maar als ontbijt
 
Ik heb geen zin met wat ook te beginnen
De oude vraag: hoe dood ik al mijn tijd
Had ik maar langer in mijn bed gelegen
 
‘De beste wensen voor het nieuwe jaar…’
Ik ben er nu al helemaal mee klaar
 
 
Wie jaartallen in stukjes knipt ziet af en toe een wonder.
Dit jaar is het bijvoorbeeld vijfenveertig keer zichzelf.
Voor wie zich afvraagt: "Is zoiets nou werkelijk bijzonder?":
haast negentig jaar terug was het kwadraat van vier keer elf.
 
Negentien-zesendertig is nog vóór de oorlogsjaren.
Het aantal mensen dat er toen én nu was, is gering.
In eenentwintig-zestien kan men het opnieuw ervaren.
Wie dat nog mee zal maken is vandaag een zuigeling.
 
Zo’n jaartal vol bijzonderheden is toch onversmaadbaar,
dus koester twintig-vijfentwintig, koester het kwadraatjaar.
 
 
De Eerstehulpdienst maakt weer overuren
Een zuster die me eerst morfine geeft
Beoordeelt ook vakkundig mijn kwetsuren
Verwijdert dan met bijtende tincturen
Geronnen bloed dat aan mijn wonden kleeft
 
Mijn zwaar geschonden lichaam trilt en beeft
Nog van de aanslag die het moest verduren
En zoveel averij veroorzaakt heeft
Dat ik het nog maar net heb overleefd
Een Cobra 20 laat zich amper sturen
 
Ik heb geluk nog, mis slechts zeven tenen
Mijn broer moet verder zonder onderbenen
 
 
U kent mijn voorbeeldwaardige gedrag
Als tiener echter had ik rare kuren
Zo stond ik in de tuin op nieuwjaarsdag
Nog stiekem stapels vuurwerk af te vuren

Een helse knal, de schutting stond te fikken
Mijn pa was woest, ik moest het flink bezuren
Hij wilde mij wel op de vingers tikken
Maar ja, die lagen ergens bij de buren
 
Bono
WikimediaCommons
 
 
Dichter01
Pixabay
 
Alweer sonnet! O zoete kwelling.
In plaats van dat men dieper graaft,
is men met huid en haar verslaafd
aan veertien regels van beknelling.
 
Zo raakt de dichter op de helling
waarvan hij naar zijn einde draaft.
Zijn kunst versimpelt en verbraaft
tot keurig rijmende vertelling.
 
Ook dit sonnet loopt alweer soepel,
het rolt en holt gelijk een hoepel,
het doel bereikt het stellig.
 
Zo zit in zijn ivoren koepel
de dichter als een fles janpoepel:
geen ziel, maar wel gezellig.
 
 
Uiteraard wenst Het vrije vers al haar lezers een in alle opzichten prachtig 2025 toe maar op deze dag staan we ook nog even stil bij de op nieuwjaarsdag 2014 overleden schrijver, dichter Herman Pieter de Boer (09-02-1928 – 01-01-2014)
Uit Louter streelzucht, Uitg. Fontein 1982
 
 
 
De mensen zeiden: "Ach, valt vast wel mee
We knallen wat, we hebben immers feest
Een dagje en dan is het weer geweest
Dan heeft de hond ook weer zijn pais en vree"

Maar Fikkie hoorde dat en dacht: no way!
En is al blaffend door de wijk gesjeesd:
"We nemen wraak, weest allen niet bevreesd
Verenigt u bij Nimrod, de bouvier"

De honden luisterden naar Fikkies list
Op elke vuurpot kwam een hondendrol
En alle cobra's werden natgepist

Zo hadden zij dit jaar de grootste lol
En wie er knalde of nog iets liet gillen
Kreeg, hupsakee, een hapje uit zijn billen
 
 
Ik klink, als cultuurpessimist,
bijwijlen wat oud en belegen.
Toch blijft het dispuut onbeslist:
is elke vooruitgang een zegen?
 
U scrolt van de wieg tot de kist,
dat spreekt geen deskundige tegen.
De tijd die uw smartphone verkwist,
moet sterk op uw dagplanning wegen.
 
Voor scholen werd, zonder getwist,
een smartphoneverbanning verkregen.
Noem mij maar een idealist:
ik ben dit, als vader, genegen...
 
 
In Vlaanderen geldt vanaf volgend schooljaar een smartphoneverbod in het basisonderwijs en een groot deel van het middelbaar onderwijs.
 
een houtwormstel uit Valthermond
liep samen in een bouwmarkt rond
de keuze was al snel gemaakt
omdat Noors grenen lekker smaakt
dat klussen werd een grote flop
het hout was onderweg al op
 
 
De dag is grauw, de mensen in mineur
Je ziet ze traag door winkelstraten sjokken
De blik is leeg en het gelaat betrokken
Men aarzelt bij die ene dichte deur
 
Maar binnenkort komt alles voor elkaar
Want Blokker is het Kerstverhaal dit jaar
 
 
Blokker
Wikimedia.Commons
 
Blokker maakt een doorstart
 
 
'Eens kijken wat er in zijn luier zit'
Geschrokken zei Maria: 'Holy Shit'
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Gemis




Mijn lief heeft nimmer een bh'tje aan
En met een slip heb ik haar nooit gezien
Vindt u haar dracht aanbiddelijk misschien
Nou, ik voel mij erdoor tekort gedaan

Al jaren blijf ik er vergeefs naar snakken
Dat ik haar fraais genotvol uit kan pakken