PTTman

Ik was jaren postbesteller.
Heel wat meters op de teller.
Niemand liep zijn ronde sneller
stond vermeld in mijn dossier.
Ik was heel vroeg uit de veren,
droeg mijn mooie bodekleren,
ging dan eerst de post sorteren.
’t Heette toen nog PTT.
 
Och die dorpslui waren aardig,
heel beleefd en best hulpvaardig,
zij het enigszins merkwaardig,
maar ze meenden het niet kwaad.
Doch geen ziel kon destijds lezen,
dus ik was hun hulp in dezen
en zo gold ik daar in wezen
als hun steun en toeverlaat.
 
En dus las ik elke mare:
blije, nare, mooie, rare.
En dat heb ik al die jaren
steeds met veel plezier gedaan.
Daardoor kwam ik veel te weten
over diepe hartenkreten,
loonbeslag, promoties, veten.
Man het was zo’n mooie baan.
 
Om u nu een beeld te geven
van mijn postbestellersleven
schilder ik voor u maar even
het toen gangbare tableau.
Steeds de brief bijtijds geopend
en die las ik dan al lopend
en daar stond men wachtend, hopend
en dan ging het pakweg zo:
 
‘Ik kom thans uw post bestellen
en ik kan u reeds vertellen:
U moet Jan maar even bellen,
want die heeft het zwaar gehad.
Hij is van het dak gegleden,
was toen iets te snel beneden.
Zwaar gebutst aan lijf en leden
moet hij veertien weken plat.’
 
En daarna bij nummer zeven,
ach wat stond dat mens te beven,
want ze hadden haar geschreven
dat haar moe ontslapen was.
Die had last van leverstenen,
hele zware en gemene,
voor je ’t wist was ze verdwenen
en ze leek nog wel zo kras.
 
Dan weer door naar Jan de Bakker
en dan zei ik tot die stakker:
‘Even flink zijn, oude makker.
’t Is een blauwe envelop.’
Hij had echt geen cent te makken
en ik zag in hem iets knakken.
Noodlot treft toch steeds de zwakken.
Jan was slechter af dan Job.
 
Maar bij Jansen op De Dreven
ging men toch iets leuks beleven,
want ze hadden hen geschreven
dat Kees-Jan geboren was.
Ach de eerste van hun eerste,
dat verheugde hen ten zeerste.
O de blijdschap die er heerste!
Deo, Deo gratias!
 
Verder naar de Korte Poten.
Kees van Dam kocht altijd loten,
meestal had ie misgeschoten,
maar inenen was het raak.
Hij had ruim een ton gewonnen,
is een meubelzaak begonnen,
iets te vlug en onbezonnen
en hij was al gauw de sjaak.
 
Ach je liep je wel de kloten,
had de blaren op je poten,
maar wat heb ik toch genoten
in mijn tijd bij Tante Pos.
Later kwamen economen
en die hebben zonder schromen
dienstverlening af staan romen
en de klant was zwaar de klos.
 
In mijn tijd was die nog koning.
Alles bracht je naar zijn woning.
Het is nu een schijnvertoning.
Tjonge wat een grote flop.
Maar ik ga u nu verlaten,
want ik wil nog naar mijn maten.
Lekker over vroeger praten.
Dag meneer ik stap weer op.
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Hij ook





Ach ja... toen zij nog pas verkering hadden
Greep Pieter Alie steevast bij haar lurven
Vandaag de dag zou hij dat niet meer durven
Nog zelden pakt hij Alie bij haar kladden

Wanneer hij nu alleen maar wijst naar Alie
Krijgt hij van haar meedogenloos vanonder
Een akelige rotschop voor zijn donder
En geeft zij hem hardvochtig op zijn falie

Is dat nog niet genoeg geweest krijgt Pieter
Ten slotte snoeihard op zijn sodemieter