Zodra ik dichten ga moet ik wel rijmen
mijn woorden zijn als rozen in een perk
het duidelijk gevolg van tuinmanswerk
het ‘heim’ gevangen in een kring geheimen

die als een buxushaagje strakgesnoeid
het kader vormen van wat ik wil tonen
een schilderij in vaste tekstpatronen
waarmee ik mij vrijwillig heb geboeid

het kan een zachte zucht zijn om te delen
een glimp van een gedachte over zon
een tafereel vol zinnen om te strelen

dat ik niet anders doen zou als ik kon
omdat die milde dwang nooit gaat vervelen
al snap ik ook geen hout van het jargon
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Prinsjesdag, een idylle: I Ochtend

Pornografische tearjerker in drie sonnetten 

I Ochtend 

Hiep hiep hoera, het is weer Prinsjesdag!
Al beukt het hemelwater op de ruiten,
Ik waag mij in mijn kamerjas naar buiten
En hijs de oude rood-wit-blauwe vlag.

Ik boen mijn huis zo schoon als ik vermag
En blijf intussen het Wilhelmus fluiten.
Nog even. Deuren dicht, gordijnen sluiten,
En dan gaan zitten voor het NOS-verslag.

Op mijn enorme flatscreen-superbeeld
Verschijnt een klok die langzaam maar gestaag
De wachttijd in gelijke partjes deelt.

Een vlekkeloos gebruinde omroepblaag
Spreekt vriendelijke woorden, maar verveelt.
En dan is er verbinding met Den Haag!

(uit: Zo klinkt dus weggesmeten geld, uitgeverij Mouria)
Morgen deel II