Het land doorweekt, de luchten grijs
en menig mens terneergeslagen.
Seizoen van storm en zilte vlagen
van brakke dijken, meeuwgekrijs.

De holle zee, verstoven duinen.
Berooide grond aan lager wal
waar bomen kreunen in verval,
met koude basten, kale kruinen.

Toch hoor je naast de straffe wind
nog vrij van droeve najaarsblues
de klare lach van ‘t blije kind.

En op de beemd -in winterslaap-
verheft zich tussen herfstgebroes
het boud geblaat, van ’t Tessels schaap.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

CPB rekent af met Lucebert

De toekomst van de kunst is ongewis:
ze heeft geen waarde van betekenis
zo is nu vastgesteld door economen
die ook nog tot de slotsom zijn gekomen
dat alles zonder waarde weerloos is.