De zelfbenoemde poëzie-elite
Vond hem als dichter maar van laag allooi
Zijn rijmkunst, in haar ogen, was geklooi
Waarop zij van haar toren uit kon schieten.

Ik denk niet dat het hem echt kon verdrieten
Dat men hem in die toren zag als prooi.
Hij deed naar die eliteplek geen gooi
En ging er ook het liefst niet op visite.

Hij kon van strakke vormen juist genieten
En wilde zijn gedachten in de plooi
Van sonnettettes en sonnetten gieten

Ik houd voor hem een welgemeend pleidooi
Want hij behoorde tot mijn favorieten.
Ik vind zijn verzen ‘Onverwoestbaar mooi’.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Amstelhof

moestuin2
Foto: Flickr
 
Oh Amstelhof
Ik tuit mijn lof
over die hof van heden
Die vreugde teelt
uit menseneelt
en kromgebogen leden
 
De koude stokt
de lente lokt
de holen uitgekropen!
De tuinder waait
de tuinder zaait
z’n hoofd en handen open
 
De zomer bol
de manden vol
met groente en met vruchten
Het zweet zingt luid
het lichaam uit
in wolkenloze luchten
 
De herfst begint
zie ze in wind
en weer de stelen rapen
De aarde geeft
al wat ie heeft
om daarna te gaan slapen
 
De winter leit
het zwart tapijt
onder een witte deken
De tuinder wacht
tot alle pracht
weer open zal gaan breken
 
Zo draait ie rond
Van grond naar mond
De cirkel van het leven
De zaaier bot
zijn eigen god
het zaad tot vrucht verheven
 
Dus zing de lof
van Amstelhof
waar mensen met hun handen
met harteklop
en riek en schop
de hemel laten landen
 

Een ode aan de moestuin 'Amstelhof' in Amsterdam-Watergraafsmeer 
Opgedragen aan alle moestuinen en moestuiniers in Nederland
Dit gedicht werd genomineerd voor de Duurzaam Dichten Poëzieprijs