De grootste van mijn kleine ergernissen:
Dat schaamteloze bellen in de trein
En ongewild getuige moeten zijn
Van hoe men een verhaal zit op te dissen.

Op luide toon doet men bekentenissen
Of maakt mij deelgenoot van zielenpijn.
Men vraagt wat aan die ander aan de lijn
Maar wat die antwoordt daar moet ik naar gissen.

Ik laat mij in de trein door bellers kwellen
Maar op een dag verlies ik mijn verstand
En storm ik af op hem die zit te bellen.

Ik ruk dan zijn mobieltje uit zijn hand
En wat ik verder doe komt in de krant;
De beller kan het zelf niet navertellen.
 

 

Uit de nieuwe bundel Het leven gaat van A tot Z.  

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Lichtend voorbeeld

Feestende bollekes!
Wie is er jarig dan?
Dé doctorandus van
Vrolijk vertier

(Ik heb toevallig de
Ingenieurstitel
Maar in dit vakgebied
Helpt dat geen zier)