Hij kon het allemaal verdragen:
Een boon die aan een staak verdort,
Een bloem die sterft, verleden wordt
Daarover wilde hij niet klagen.

Wanneer zijn ogen zoiets zagen
Heeft hij daarom geen traan gestort.
Hij wist: elk leven duurt maar kort
En telt nu eenmaal weinig dagen.

Maar jonge sla, pas net geplant
In bedjes die nog vochtig waren
Nee, dan heeft hij zich niet vermand.

Hem er in tranen naar zien staren
Dat lijkt wellicht wat larmoyant.
Toch raakt dit beeld, al vele jaren.

(De dichter hoorde pas nu, bij terugkeer van zijn vakantie, van het overlijden )



 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

IM Gerrit Komrij

Tot wie zal ik mij wenden op die dag
als men jou begraaft? Tot de godvergeten
Schikgodinnen met hun verkrampte meten
en knippen van je levensdraad? Ik mag
niet het zwaard zijn dat in een sterrenslag
om je terugkomst, banen van planeten
verstoort. En jij? Jij zult geen hartenkreten
meer horen bij het halfstok van de vlag.
Zo’n lage, sublieme wreedaardigheid
moet haast wel door een god worden bedreven
een wrede afgunstige god die, Tijd
projecterend op hun kwetsbare streven,
het aardse bestaan van de mens benijdt
en daarom Gerrit, verlies jij je leven