Een niet bepaald aantrekkelijk ideetje Dat ons vervult met wanhoop en met smart, Ons somber maakt, onzeker of verward De een heel veel, de ander slechts een beetje:
Ooit slaakt een mens zijn allerlaatste kreetje En stroomt het laatste bloed weg uit zijn hart. De weg voert naar het eind vanaf de start Want dood gaat iedereen een keer, dat weet je.
Zo sta je opgewekt een lied te zingen En weet wat jij met zoete stem beweert Van Frankrijk uit tot velen door te dringen.
Zo ben je drieëntachtig en verweerd, Zijn lied en prijs nog slechts herinneringen. Zo word je op een maandag gecremeerd.
De Nederlandse dorpen lijken soms een grap: bijvoorbeeld Zwarte Haan of Zwarte Ruiter, Buil, of Raar, of Vuilendam, of Vuile Riete, Vuil- pan, Monster, Belgenhoek, Lakei of Scheveklap. Je komt in Nederland soms rare namen tegen, o land van mest en mist, van vuile koude regen.
O saaie brij-moeras, o erf van overschoenen, o Bartje, Ketelbinkie, Sjaalman, Frits van Egters, o brug bij Bommel, oude rietenmattenvlechters, o spruitjes. Nederland, jij bent mijn kampioen en des avonds komt een ieder immer ongelegen, o land van mest en mist, van vuile koude regen.
Het is hier waarlijk alle dagen altijd zo’n geweldig toffe boel, vol met gezelligheid, een land van koeien, varkens, Brahman zonder meid, van kikkers, baggerlui, schoenlappers, moddergoôn. Mijn lege hart, verloren zijn de prille wegen, o land van mest en mist, van vuile koude regen.
Prins Bernhard hield van Neerlands trots: van frikandellen, en ook de Candy liet hem flink zijn hart versnellen, al wordt dit door de RVD geheel verzwegen, o land van mest en mist, van vuile koude regen.